Dossiers

Mobilisatie Itteren 1939 – 1940

Mobilisatie 1939

In 1938 en 1939 namen de spanningen tussen Duitsland en de West-Europese landen hevig toe. Dit bracht de Nederlandse regering ertoe een zeer ingrijpende beslissing te nemen.Op maandag 28 augustus 1939 kondigde zij de algemene mobilisatie af. Dat betekende dat alle mannen van de lichtingen 1924 tot en met 1939 van land- en zeemacht zich op de volgende dag (dinsdag dus) in de hun al eerder meegedeelde plaats van opkomst moesten melden. Deze mannen hadden de leeftijd van 18 jaar en ouder. De regering maakte de mobilisatie in de pers, over de radio en door middel van aanplakbiljetten bekend.

Volgens de bekende historicus van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, dr. Lou de Jong, waren eind augustus ongeveer 250.000 man onder de wapenen. De meesten reisden per trein naar hun bestemming. De spoorwegen zetten meer dan 400 extra treinen in. Want niet alleen moesten de manschappen worden vervoerd. Ook de 14.000 paarden – de meeste werden van landbouwers gevorderd – moesten eveneens naar hun plaats van bestemming worden gebracht. De Nederlandse Spoorwegen hadden hiervoor 60 extra goederentreinen ingezet. De enorme reizigersaantallen op dinsdag en ook woensdag hadden tot gevolg dat vanaf woensdagmiddag om 3 uur het gewone reizigersvervoer werd stilgelegd. Veruit de meeste opgeroepenen gaven aan de mobilisatieoproep onmiddellijk gehoor.

Op dinsdagavond waren ongeveer 85 à 90% van de mannen al op hun plek. De dag erna was dit al 95%.Hoewel over het algemeen in den lande er van weinig nervositeit sprake was, bracht de mobilisatie in menig gezin toch veel emoties teweeg. Echtgenoot, vader of zoon moest plotseling huis en haard verlaten en ging een onbekende en gevaarlijke toekomst tegemoet. Dat gold ook voor een aantal mannen uit Itteren. Hoe het hun verging volgt hierna.

 

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Paul Bronzwaer: werd in Maastricht geboren en werkte bijna veertig jaren als docent Frans en conrector van het Sint Maartenscollege in Maastricht. Voor en na zijn pensioen heeft hij diverse boeken over Maastricht en de Tweede Wereldoorlog gepubliceerd.

Itteren 1939

Het is dinsdagavond en Martin zit met zijn ouders, zijn jongere broers en zus voor de radio te luisteren naar AVRO’s Bonte Dinsdag Avondtrein. In een tijd, zonder internet of televisie en hier en daar een telefoon, is de radio de verbinding tussen het dorpje Itteren, met ongeveer 590 inwoners en 123 huizen, en de wijde wereld. Het was een tijd waarbij de crisisjaren nog steeds hun invloed hadden en dan was het wel even gezellig om bijvoorbeeld Snip en Snap te horen, even het verstand op nul en met het gezin genieten van wat cabaret. In 1935 was inmiddels onder burgemeester Keijsers een nieuw gemeentehuis gebouwd. Er waren ongeveer 15 grotere boerderijen en een aantal keuterboertjes met een of twee koeien. Itteren werd door ‘t Brook gescheiden in ‘t törrep’ en ‘Gening’. De koeieflatten lagen op straat, oogsten ging met paard en wagen, er waren veel cafés en met pastoor kwam het “rijke roomse leven” tot uiting in onder andere de jaarlijkse processie. Aan de rand van Itteren was in 1938 Ankersmit gekomen waardoor er meer werkgelegenheid ontstond.

Gisteren was Martin bij de repetitie van de fanfare waar werd verteld over de onrust in Duitsland. Op 13 maart 1938 sloot Oostenrijk zich aan bij Duitsland door een inval van de Duitse troepen waarbij geen enkel schot gelost werd. Deze annexatie kon rekenen op vrij algemene steun van de Oostenrijkse bevolking en werd voorbereid door de Oostenrijkse nazipartij.

Op 30 september 1938 werd een verdrag in München afgesloten waarbij de agressieve annexatie door Adolf Hitler van het Tsjechische Sudetenland door de grote mogendheden (Vereniging Koninkrijk, Frankrijk en Italië) werd geaccepteerd.

In de nacht, bekend als de ‘Kristalnacht’, van 9 op 10 november 1938 werden synagogen in brand gestoken, ruiten van de etalages van joodse winkels kapot gegooid en diezelfde winkels leeggeroofd. De Joden werden samengedreven en opgepakt. Daardoor vluchtten de Joden weg uit Duitsland en Oostenrijk naar o.a. Nederland. De Nederlandse regering had zeshonderd grenswachten gestuurd “ter bescherming van het eigen volk”.

Toch kwamen tienduizenden Joden de grens over en moesten opgevangen worden. Er werd eerst gedacht aan een vluchtelingenkamp op de Veluwe maar dat lag te kort bij het ’t Loo en dat vond de koningin niet goed omdat zij daar haar zomerverblijf had. Uiteindelijk werd voor “het mooie Drenthe” gekozen en wel in Westerbork. Veel Joden hadden al in diverse steden een plekje gevonden. Maar in augustus 1939 zitten Duitsland en de Sovjet-Unie bij elkaar voor het Molotov-Ribbentroppact (niet aanvalsverdrag) waarbij beide landen in het geheim Polen verdelen. Op 1 september 1939 valt Duitsland Polen binnen. In Duitsland stuurde Hitler zijn politieke tegenstanders en de Joden naar concentratiekampen.

“Dat was toch ver weg van Itteren”, dacht Martin. “Waarom zou hij zich daar druk over maken?” In Itteren kon hij gewoon zijn werk doen bij de boer en hielp hij zijn moeder met klusjes. Met zijn 18 jaar kon hij veel werk verrichten. Hij kon beter aan leukere dingen denken: hij had een oogje op Truus maar durfde nog niet echt door te pakken. Zijn tijd zou nog wel komen.

De maandag erna kreeg Martin te horen dat hij naar de Tapijnkazerne in Maastricht moest gaan. Hij hoorde dat via de radio en zag ook de affiches aan de muren: de mobilisatie was begonnen. Martin liet zijn moeder en de rest van het gezin achter en wist niet wat hem allemaal te wachten stond.

Martin is een fictief persoon.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Heilig Hartbeeld

In Itteren op de Ruyterstraat staat het Heilig Hartbeeld met daaronder een plaquette met de tekst: “Uit dankbaarheid Itteren 10 mei 1940”. Dat was de dag dat de Duitsers o.a. Nederland binnenvielen.

Op 29 augustus 1939 moesten 200.000 mensen zich melden voor de algemene mobilisatie zodat in totaal 250.000 mannen het land konden verdedigen. Onder de mensen waren ook 28 Itterenaren. Ze gingen met behulp van een vrachtwagen naar de kazerne in Maastricht. Na 10 mei 1940 zijn al deze militairen heelhuids in Itteren teruggekeerd. Uit de “Limburger koerier” van 5 maart 1941 haalden we dit krantenartikel waarin stond:
“Uit dankbaarheid voor hun behouden terugkeer hebben de oud-gemobiliseerden uit Itteren bij Maastricht een Heilig Hartmonument geschonken. De beeldhouwer J. Weerts bij het levensgrootte eikenhouten H. Hartbeeld voor dit monument.” Vermoedelijk is het geld voor het beeld ingezameld door de bevolking van Itteren.

Volgens Alfons Dassen (87 jr.) heeft zijn vader samen met diens broer meteen na de bevrijding het metselwerk gemaakt bij het Heilig-Hartbeeld.

Dit gedenkteken kwam op initiatief van pastoor Gielen en burgemeester Keijsers. Er werd geld ingezameld en de heer Paulussen haalde het houten beeld op bij de kunstenaar Weerts uit Maastricht. Dat werd toen op de huidige plaats gezet. Na jaren was het houten beeld door onder meer  weersinvloeden aangetast en is er een stenen beeld geplaatst.

Voor zover bekend zijn er 28 personen vanuit Itteren opgeroepen voor deze mobilisatie. Op deze foto staan behalve de burgemeester en pastoor 17 gemobiliseerden: van links naar rechts Sjeng Bronckers (1), Sjo Smeets (2), Zander Grouwels (3), Sjo Cauberg (4), Bèr Smeets (5), Sjeng Vossen (6), Pastoor Gielen (7), Jean Hendrikx (8), Burgemeester Keijsers (9), Piet Smeets (10), Giljam Cauberg (11), Bèr Scheepers (12), Giel Bouwens (13), Leo Gulikers (14), Louis Paumen (15), Pie Bouwens (16), Jacques Smeets (17), Leo Schoonbrood (18) en Sjo Bastings (19). Niet op de foto staan Pie Bastings, Leo Cauberg, Bèr Dolmans, Harie Dolmans, Pie Dolmans, Harie Gulikers, Edmond van der Leur en Pie Scheepers. Jan  Keijdener en Janus Weldam woonden ten tijde van mobilisatie niet in Itteren maar zijn daar later wel getrouwd en gaan wonen.

De gemobiliseerden

Hieronder zullen we de verhalen van hen, voor zover mogelijk, beschrijven.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Pie Bastings (Pie van Pierke)

*  29 juni 1920 te Itteren

+ 8 maart 1997 te Maastricht

Onderstaande tekst hebben we ontvangen van zoon Maurice:

“Pap is geboren 29 juni 1920 te Itteren. Hij was de voorlaatste zoon van Pierke Bastings en Caroline Gulikers. Ze waren thuis met 12 kinderen, 6 meisjes en 6 jongens. Hun huis stond aan Geneinde tegenover de familie Smeets (huidig woonhuis nr. 23). Hij was getrouwd met Leonie van der Leur en het gezin bestond uit 6 kinderen waarvan 2 meisjes en 4 jongens. Eveneens was hij de jongere broer van Sjo Bastings en zwager van Edmond van der Leur die verder in dit boekje zullen worden omschreven.

Pap was een groot natuurliefhebber in de breedste zin van het woord. Buiten zijn in de natuur en observeren van dieren en planten, tuinieren, knutselen en houden van (huis)dieren en vooral de goede zorg voor zijn gezin waren onder meer zijn grote passies. Voor de Tweede Wereldoorlog heeft hij gewerkt bij Rijkswaterstaat en tijdens de oorlog en erna bij de Staatsmijnen waaronder de Emma, Stikstof Bindingsbedrijf, Maurits en tot voor de sluiting van de mijnen begin jaren ’70 in het Centraal Laboratorium.

In de jaren ’50 (Koude Oorlogsperiode) was hij blokhoofd bij Bescherming Bevolking (BB). Dit was een Nederlandse organisatie voor civiele bescherming die in 1952 werd opgericht om de bevolking in tijd van oorlog te kunnen beschermen. Tijdens de mobilisatie was hij als militair ingedeeld bij het 13de Regiment Infanterie. Hij was in eerste instantie gelegerd in een kazerne te Tilburg en van hieruit 10 mei 1940 vertrokken naar Den Haag en daarna Rotterdam totdat hij op 15 juni 1940 met groot verlof ging. Dit zijn zomaar een aantal aantekeningen uit zijn agenda tijdens de winter en het voorjaar 1940 die hij zover dit mogelijk was dagelijks heeft bijgehouden;

Zo   04-02-1940:    Carnaval.
Ma  05-02-1940:    9.00 uur in Tilburg zijn.
Di    06-02-1940:    vullen van strozakken.
Wo 07-02-1940:    uitdelen kledij bij foerier.
Do 08-02-1940:    buitenappèl leren in de pas lopen.
Vrij 09-02-1940:    buitenoefening.
Za   10-02-1940:    een dag naar huis i.o.m. kapitein vanwege 40 jaar huwelijk ouders.
Zo   11-02-1940:    terug naar Tilburg, om 11 uur moest ik binnen zijn.
Ma 12-02-1940:    leren het geweer.
Di    13-02-1940:    leren geweer schieten.
Wo 14-02-1940:    leren de mitrailleur.
Do 15-02-1940:    mars van 5 km.
Vrij 16-02-1940:    oefening.
Za   17-02-1940:    sport en spel.
Zo   18-02-1940:    naar de kerk. Verder goed eten en rust. Het is in februari/maart behoorlijk koud en het vriest – 10 graden plus veel oefeningen!
Zo 24-03-1940:      1ste paasdag. Het is dan 29 graden.
Vrij 10-05-1940:     5 uur ‘s ochtends vertrokken naar Den Haag.
Za 11-05-1940:      binnenval Duitsers “moffen”.
Zo 12-05-1940:      1ste  Pinksterdag gelegerd aan het Binnenhof.
Ma 13-05-1940:     Binnenhof bewakingscompagnie.
Di 14-05-1940:       voortdurend luchtalarm
Wo 15-05-1940:    krijgsgevangene Duitsers brachten ons naar Rotterdam, in een kerk.
Het bombardement op Rotterdam werd op 14 mei 1940 uitgevoerd door Duitse bommenwerpers in het kader van de Duitse militaire overval op Nederland. Het bombardement van een kwartier vernietigde bijna de gehele historischebinnenstad, mede door de branden die ontstonden. Naar schatting kwamen 650 tot 900 mensen om en ongeveer 80.000 werden dakloos. Het was de reactie van de Duitsers op het verzet van de Nederlandse troepen waardoor de Duitse opmars werd vertraagd. De Duitsers hadden een snelle opmars door Nederland, België en Luxemburg gepland in de veldtocht tegen Frankrijk. Het bombardement leidde nog dezelfde dag tot de overgave van Rotterdam en onder de dreiging dat ook andere steden zouden worden gebombardeerd, te beginnen met Utrecht, tot de overgave van Nederland op 15 mei 1940.

Maurice heeft hem vaker over Rotterdam horen vertellen en waarschijnlijk is hij hier ook tot medio juni 1940 geweest. Dit mogelijk vanwege de chaos die er heerste na het zware bombardement zoals branden, bouwvalligheid, puinruimen, gewonden afvoeren e.d. En uiteraard in het algemeen de stad weer een beetje op orde brengen zover dit kon en het dagelijks leven weer zijn gang kon gaan. De commandant, kapitein M.J.M. Gemmeke verleend vader op 15 juni 1940 groot verlof.

Vanaf dat moment gaat hij als mijnwerker (hoofdzakelijk bovengronds) en ook verscheidene oudere broers en oom Edmond (als onderduiker) op de Staatsmijnen werken waar in hoofdzaak steenkolen werden gedolven voor de Duitsers om onder meer de oorlogsindustrie te faciliteren en op gang te houden. Tijdens de oorlogsjaren zijn de Staatsmijnen vaak doelwit geweest van luchtaanvallen e.d.

Vader was bij de verscheidene mijnen hoofdzakelijk als bovengronds mijnwerker werkzaam en heeft met vele nationaliteiten samen gewerkt toentertijd en waar hij trots op was. Zijn laatste standplaats was het Centraal Lab te Lindenheuvel totdat uiteindelijk alle mijnen onder bewind van toenmalig minister Economische Zaken Joop den Uyl werden gesloten.”

“Belangrijk is niet de weg die je gaat, maar het spoor dat je achterlaat!”

Dit had hij zelf geschreven in eigen tekst voor op het bidprentje als afsluiting van zijn verhaal.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Sjo Bastings (Sjo van Pierke)

*   5 oktober 1907 te Itteren
+ 5 februari 1984 te Itteren

Sjo Bastings werd geboren in Itteren op 5-10-1907 als zoon van Pieter (Pierke) Bastings en Carolien Gulikers. Pierke was met paard en wagen vrachtrijder van beroep.

Op de lagere school kreeg Sjo les van meester Paumen en daarna ging hij in 1921 naar de ambachtsschool in Maastricht om het vak van bankwerker te leren. Bij gebrek aan een fiets werd dat een dagelijkse voetreis.

Met 16 jaar, ouder dan in die tijd gebruikelijk was, ging hij aan de slag bij o.a. de ENCI in Maastricht en later in 1925 met een bewijs van de burgemeester van goed gedrag op de cokesfabriek van de Staatsmijn Maurits.

In 1927 werd hij opgeroepen om zijn militaire dienstplicht te vervullen.  Dat gebeurde bij de Bereden Veldartillerie in Breda waar hij heeft leren paardrijden. Na zijn pensionering heeft hij daar nog veel plezier aan beleefd. Uit die tijd zijn enkele brieven die zijn moeder hem schreef bewaard gebleven. Zo schrijft ze op 29-4-1928 o.a.: “Dat het paard niet in orde was” en verder “dat vader het voor 85 gulden heeft moeten verkopen aan de slagter en dat het nu de kuns is om weer een braaf paard te krijgen. Vader  is al eens dikwijls gaan zien maar is bang ov  hij sleg uit valt. We kunnen geen dag zonder paard wij hebben al 10 daage zo moeten hoddele. Vader is nog aan het knaal van smorgens 6 tot avont 6, 10 uure werike aan 33 cent per uur”. (NB. in die tijd werd het Julianakanaal gegraven).

Het was toen een moeilijke tijd zo enkele jaren na de eerste wereldoorlog. Het is aandoenlijk te lezen dat ze met haar zoon de problemen van thuis deelt. Zijn vader had aan het kanaal een uurloon van 33 cent. Op de brief die ze geschreven heeft, zit een postzegel van 7½ cent, dus met een uur werken kon je 4 postzegels kopen!

Na zijn diensttijd ging hij weer aan de slag bij de Staatsmijn Maurits. In 1931 ging hij ‘vrijen’ met Tien Grouwels, de oudste dochter van de familie Grouwels-Smeets bij hem in de straat. Op 5 juni 1935 zijn ze getrouwd en gingen ze op huwelijksreis naar Brussel, naar familie van Sjo’s moeder. In Elsloo kregen ze een huurwoning, dicht bij het werk van Sjo. Van de verhalen die later zijn verteld, hebben ze in Elsloo een mooie tijd doorgebracht.

Aan die mooie tijd kwam in 1939 een einde door de oorlogsdreiging van Hitler-Duitsland. Ook Sjo werd 28 augustus opgeroepen om zich te melden bij het 3de Depot Bereden Artillerie in Den Haag.

Tussen beide echtelieden ontstaat een zeer geregelde briefwisseling waarvan veel bewaard gebleven is en die meestal gaan over de kinderen en verlof. Sjo is inmiddels overgeplaatst via Bergen op Zoom naar andere locaties waarbij hij en de manschappen ondergebracht werden op boerderijen. Door de toenemende oorlogsdreiging en het feit dat Tien in verwachting was van het vierde kind, werd er door haar familie in Itteren op aangedrongen om terug te keren naar Itteren naar haar ouderlijk huis en dat doet ze ook. Met het verstrijken van de tijd wordt de oorlogsdreiging groter.

Op 11 april schrijft Tien dat de wegen in Itteren versperd zijn en dat de brug tot ’s morgens negen uur afgesloten is. Ze vertelt ook dat in Amby een militair om het leven is gekomen bij het leggen van een handgranaat, ‘hij had er te hard op gestampt’.

Op 19 april schrijft Sjo vanuit Heeswijk dat hij een kaart  ontvangen heeft van zijn broer Pie die in Tilburg gelegerd is. Hij vindt het een heel verzet als ze ’s avonds op een of andere gastvrije boerderij een ‘tas’ koffie krijgen en de mensen begrip tonen voor hun situatie. Het zijn soms moeilijke momenten als het verlof alweer is ingetrokken en je niet weet wanneer je weer even naar huis kunt, naar je vrouw en kinderen waar je eigenlijk thuis hoort.

Dan komt de fatale datum van vrijdag 10 mei 1940 naderbij.

Tien schrijft op woensdag 8 mei dat er weer van alles mis is. Het verlof is weer eens ingetrokken. Een dag eerder heeft ze soldaten ‘zien optrekken met alles voor de nacht’ en dat geeft haar ‘zo’n bang voorgevoel’. Tot slot vermeldt ze ook dat ze zijn fiets in Bunde laat ophalen; ze heeft blijkbaar het vermoeden dat Sjo voorlopig niet met verlof komt en dat er erge dingen staan te gebeuren.

En dan op vrijdag 10 mei, twee dagen voor Pinksteren, gebeurt wat blijkbaar onvermijdelijk is. Het land wordt op bevel van een gestoorde brulaap overvallen door een horde op hol geslagen barbaren uit het oosten. Wie kan zeggen wat er in die bange dagen in al die vrouwen en moeders moet zijn omgegaan met hun mannen en zonen in die ongelijke strijd aan het front? De capitulatie volgt op 15 mei.

Op 21 mei ontvangt Tien twee berichten van Sjo, een briefkaart en een brief.

Hij schrijft: “Met blijdschap kan ik je mededelen dat ik op het oogenblik goed behouden ben. Ik ben zeer blij dat alles zo ver achter den rug is en ik hoop dan ook dat thuis nog alles hetzelfde is, dat God u van dezen korte ramp bespaart heeft”. Hij schrijft verder dat hij dikwijls aan haar broer Sander gedacht heeft. Er is een auto uit Meerssen gekomen en van die mensen heeft hij gehoord dat in Itteren alles goed is. Hij heeft ook gehoord dat het met zijn broer Pie in Den Haag goed gaat.

Tien antwoordt onmiddellijk dat enkele jongens al terug zijn. Ook zij maakt zich grote zorgen over haar broer Sander en vraagt Sjo of hij iets over hem te weten kan komen.

Binnen korte tijd is iedere militair uit Itteren gezond en wel terug. Alleen Sander niet, maar na enkele weken komt hij eindelijk opdagen, Tien ziet hem tijdens het ophangen van de was aankomen. Hij is met zijn legeronderdeel in Duinkerke geweest om de oversteek naar Engeland te maken maar dat is niet gelukt.

Het gezin blijft nog enige tijd inwonen bij Tiens ouders waar ze het erg naar hun zin hebben. In 1943 kunnen ze een huis huren dat al gauw te klein wordt, er zijn inmiddels 10 kinderen, en in 1953 verhuist het gezin naar de boerderij Sterkenberg die grondig verbouwd wordt  en waar het gezin zich erg goed thuis voelt.

In het tijdschrift Steenkool dat de door de mijnen wordt uitgegeven verschijnt in maart 1948 een artikel over Sjo. Hij heeft een verbetering bedacht voor de beveiliging van de sluiting van de stoomketels. Zijn chefs zijn daar zeer tevreden over en hij krijgt een beloning van 95 gulden. Vanaf 1950 heeft hij de functie van baas. In 1966 begint de afbouw van de mijnen in Limburg en Sjo kan vervroegd met pensioen.

Hij kan zich nu toeleggen op wat hij tijdens zijn tijd bij het leger geleerd heeft en wat uiteindelijk zijn grote hobby wordt: paardrijden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Giel Bouwens

*   14 januari 1915 te Itteren

+ 20 augustus 1971 te Maastricht

Zoon van Harie Bouwens en Leonie van der Leur. Giel was getrouwd met Jeanne Ghijsen (Jeanne van Gäöl) en had 6 kinderen: Els, Lea, Tiny, Pieke, Jean en Charles.

Van zijn zoon Jean kregen we onderstaand verhaal:

“Pap diende bij de huzaren, nog te paard. Een generatie later diende zijn zoon (en mijn broer) Charles ook weer bij de huzaren maar nu als commandant op een Leopardtank.
Ze woonden eerst “in de vaart“. Dat huis is in 1948 afgebrand. Toen zijn ze verderop “in de vaart” gaan wonen, waar later “Alphons van de Das” is gaan wonen, naast Frans Paumen en daarachter familie Bastings-Van der Leur. En aan de Maas “Mevrouw van het schuurtje“ de heer en mevrouw Drooghlever-Fortuyn.
Pap heeft in 1953 zelf een huis gebouwd in de Pasestraat. Hij vertelde heel trots dat dat het eerste huis in Itteren zou zijn met een waterdichte kelder. Inderdaad was dat ook zo, alleen… als de Maas hoog was, kwam het water er wel in en ging er dan niet meer uit! Zou een goed zwembad of vijver zijn geweest.

De hobby’s van pap waren zijn duiven en vissen. Hij heeft de visclub in Itteren “De Geduldige Soppers” mee opgericht. In de winter stond er bij ons thuis altijd een pannetje met “kemp” te weken.

De duiven hield hij samen met zijn vader Harie en zijn broer noonk Pie. Ze speelden niet slecht. Voor de oorlog wonnen ze een hangklok, die nu na meer dan 80 jaar nog perfect werkt en als erfstuk in de familie blijft.

Maar duiven die niet goed presteerden gingen de soep in. Op een dag vroeg hij of ons de duivensoep goed had gesmaakt? Wat bleek: hij had voor het bedrag van een weekloon in België een duif gekocht van, naar achteraf bleek, een grote oplichter.

Ook zie ik hem in de winter tijdens “hoogwater” nog thuis komen met een grote haas onder zijn jas, die hij van de verdrinkingsdood had gered.

Na de oorlog is hij meer dan 25 jaar in dienst geweest bij de cokesfabriek Maurits. Hij is in 1971 aan nierkanker gestorven. Achteraf, ergens in de tachtiger jaren is in Engeland tijdens een grootschalig onderzoek gebleken dat de mensen die op de cokesfabrieken werkten, bijna allen nierkanker kregen!”

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Pie Bouwens (Pie van Leonie)

*   30 augustus 1919 te Itteren

+ 2 augustus 2002 te Maastricht

Zoon van Harie Bouwens en Leonie van der Leur. Pie was getrouwd met Fien Ketelslegers en kregen  een zoon, genaamd Henk. Henk heeft ons geschreven en foto’s aangeleverd.

Hij schrijft: “Ik ben Henk Bouwens, zoon van Pie en Fien, geboren in 1949, geboren bij Sjarel Janssen (van Poe) bij de boerderij aan de Pasestraat en jaren gewoond bij Zander de schoenmaker in hetzelfde gehuurde huis van Ma Smeets. Mijn vader Pie heeft op het eind van de oorlog 40-45 meegeholpen de Duitsers te verslaan. Hierbij had hij een zilveren bestek meegenomen dat in handen was gevallen van de bevrijders hetgeen later, nep bleek te zijn.

Toen (1945) brak hij in Duitsland zijn enkel met voetbal en kwam in een ziekenhuis (Schaerbeek) in Brussel terecht waardoor een einde kwam aan zijn militaire carrière.

Pie draagt op de foto links van 1945 twee strepen en was in de oorlog korporaal eerste klas. Hij heeft samen met o.a. Edmond van der Leur in hetzelfde peloton gediend: twee neven van elkaar!

Later is hij jaren ijzervlechter geweest en uitvoerder project ondertunneling Kesselkade. Hij was een verwoed duivenliefhebber en voetbalfanaat en dol op de kinderen van Henk.

Hij gaf al zijn liefde aan zijn vrouw die in zijn laatste jaren veel zorg nodig had. Daarnaast kon hij genieten van het gezinnetje van zijn zoon waarbij zijn kleinzonen een aparte plaats in zijn hart innamen. In 2002 is hij 2 jaar voor zijn vrouw Fien gestorven.

Een betere vader zou ik me niet hebben kunnen wensen,

Henk.”

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Sjeng Bronckers

*   30 mei 1918 te Itteren

+   18 oktober 1988 te Maastricht

Zoon van Sjo Bronckers en Josefina Grouwels. Sjeng was getrouwd met Maria Beckers.

Sjeng is na zijn militaire dienst makelaar geworden. Daarnaast had Sjeng een jachtakte in Itteren en was vicevoorzitter van de Sint Damiano stichting. Dat is een stichting die vermogen bijeenbrengt ten behoeve van kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende doelen.

Er waren 15 Duitsers ingekwartierd in het huis van Sjeng van 1 juli 1943 tot 16 september 1944. De laatste 5 Duitsers (in burger) werden weggebracht door Jeu Scheepers via een veer aan de kanaal ter hoogte van de Geul.

De ordedienst heeft het huis leeggehaald en hebben de spullen overgebracht naar Borgharen.

Een aantal Duitsers waren op goede voet met de Itterse bevolking. Die kwamen ook de pastoor waarschuwen zodat de mensen van Itteren niet opgepakt zouden worden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Giljam Cauberg (de jong van Cauberg)

*   7 maart 1916 te Itteren

+   6 september 2013 te Eijsden

Zoon van Leo Cauberg en Marie Ketelslegers. Giljam was getrouwd met Mien Dolmans (van Twajn)

In de Dorpsberichten van zomer 2007 stond een interview met Giljam Cauberg. Hieronder zijn relaas.

In 1936 ging Giljam naar dienst. Hij kreeg zijn opleiding in Maastricht. In de kazerne zaten zo’n 100 dienstplichtigen waarvan veel Limburgers. Hij heeft daar een half jaar zijn dienstplicht vervuld. Hij had wel een geweer, maar geen patronen. ’s Morgens om zes uur moesten ze opstaan en om half zeven stonden ze op appèl. Het bed moest dan keurig opgemaakt zijn zonder vouwen en er kwam iemand met een vinger over je schoenen wrijven om te kijken of ze goed ‘gewikst’ waren. Het eten was goed in dienst. ’s Morgens was het kuch met een beetje boter maar ’s avonds kon je warm eten krijgen zoveel als je wilde. Het werd dan in zo’n kom ‘geklatst’ en dan kon je aan de gang. Er was zo’n Hollander die vaak twee keer ging maar dat kreeg Giljam niet op. “De jeugd van tegenwoordig moest dat nu nog eens meemaken”, zei Giljam, “dan wisten ze wel hoe je moet luisteren.”

Giljam vertelt dat hij als 23-jarige jongeman op Paasmaandag 10 april 1939 is gemobiliseerd (voormobilisatie). Samen met 27 Itterse militairen die ook meegingen is hij op de vrachtauto naar Maastricht gegaan. Onder hen was ook Sjo van Cauberg die als enige bij de marine was. De rest diende bij de infanterie. Hij was gelegerd in Maastricht. De soldij was één gulden en vijf cent per week. Op 10 mei 1940 kwamen ze terug in Itteren en Nederland heeft enkele dagen later de capitulatie getekend. Giljam kwam terug en kreeg van de buren een burgerpakje. Zijn uniform liet hij achter en dat heeft hij nooit meer gezien. Daarna ging Giljam op zoek naar werk. Hij ging naar “t febrikske’ Ankersmit. De baas zei dat hij een schop kon gaan halen en hij kon meteen aan de slag. Er werkten daar toen 12 mensen en hij kreeg 36 cent per uur.

Tijdens de oorlogsjaren heeft hij ook dat vliegtuigje gezien dat geraakt werd boven Itteren. Van de vier inzittenden zijn er twee uitgesprongen. Door de klap die ze gemaakt hebben tegen de grond, waren ze als in elkaar gekrompen.

De Engelsen kwamen in de oorlogsjaren bij hem thuis. “Ze waore nèj, die hawwe niks.” De Amerikanen kwamen vaak met sigaretten.  Na de mobilisatie kwamen pastoor Gielen en burgemeester Keijsers op het idee om iets te doen voor de Itterse oorlogsgangers. Er werd geld ingezameld en Funs Paulussen ging met zijn vader Sjeng en Sander Grouwels een houten beeld ophalen bij de kunstenaar Jean Weerts uit Wyck-Maastricht. Funs kan zich dat nog goed herinneren. In 1947 had zijn vader net een nieuwe vrachtwagen gekocht. Het was een Ford. Die kwam uit Amerika en de bak’ moest er daarna nog opgezet worden. Samen gingen ze naar Maastricht en bij de Mabi gingen ze de straat in en daarna lag het links. Terug in Itteren gingen ze meteen naar de plaats waar het beeld nu ook staat. Daar waren enkele mannen die het goed bevestigden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Leo Cauberg (Leike)

*   24 juli 1904 te Itteren

+   3 juni 1985 te Geulle

Zoon van Ber Cauberg en Tien Schoonbrood. Leo was getrouwd met Fien Bastings en ze kregen 4 kinderen: Giel, Pierre, Mia en Leo.

Op bezoek bij Leon Cauberg, een kleinkind van Lei. Leon was op zijn vierde jaar bij zijn opa en oma Op de Bos gaan wonen. Hij herinnert zich opa met altijd een sigaret in zijn mond. Als kleinkind heeft Leon vaker aan zijn opa gevraagd hoe het in de oorlog was maar opa vertelde er liever niet over.

Leon hoorde dat hij na de mobilisatie opgepakt is door “de Pruuse” en werd overgeplaatst naar een gevangenkamp in de buurt van Berlijn. Na de bevrijding zou hij, gaat het verhaal, te voet naar Nederland zijn gekomen. Samen met zijn vrouw Fien is hij eerst aan de Pasestraat in Itteren gaan wonen, daarna Op de Bos en in de Keizerstraat. Hij werkte bij de Kristalunie. Daar was hij een hele trouwe werknemer en heeft daar geen dag ziek gevierd. Opa was iemand die altijd bezig was en lekker kon “klommelen”. Hij had een keer een doosje spijkers ergens verstopt omdat “kleine Leon” graag wou timmeren. Leon heeft toen oma gevraagd waar die spijkers waren. Oma wou het niet vertellen maar Leon wist haar over te halen en sloeg alle spijkers netjes naast elkaar in een plank. Opa kwam thuis en vroeg aan oma waar die nagels waren. Oma gaf aan dat Leonke deze had. Opa heeft eens gelachen en heeft alle spijkers weer eruit gehaald en recht geslagen.

Met de kermis was het altijd feest: iedereen werd uitgenodigd en Fien had dan voor iedereen vlaai en ’s avonds werd dan “kaw sjotel” gegeten. Alle kinderen met aanhang waren aanwezig en het was altijd reuze gezellig.

Lei had zijn eigen moestuintje waar hij naast de groenten ook tomaten en aardappels verbouwde voor eigen gebruik. Hij was duivenmelker en ging dan met de fiets en de korf achterop naar de plek waar de duiven verzameld werden. Op latere leeftijd zijn opa en oma naar de Keizerstraat verhuisd en van daaruit naar het verzorgingstehuis Ave Maria op de Berg in Geulle. O ja en Leon? Die is bouwvakker/stratenmaker geworden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Sjo Cauberg

*   17 maart 1914 te Itteren

+   13 oktober 1987

Zoon van Alfons Cauberg en Anna Dolmans, getrouwd met Agnes (Jeske) Oligaarts en ze bleven kinderloos.

Samen met 27 Itterse militairen werd ook Sjo opgeroepen voor de mobilisatie. Op een vrachtauto zijn ze naar Maastricht gegaan. Sjo ging als enige naar de marine. De rest diende bij de infanterie.
Mevrouw Lida Maassen-Oligaarts, een nicht van Sjo, herinnert zich dat zij als kind zijnde vaker aanwezig is geweest bij Sjo en Jèske. Ze hadden een klein zwart-wit hondje dat gezellig in het huis rondliep. Ze herinnerde zich dat er familie (Ber en Sie Cauberg) was uit Itteren die wel vaker met de auto met Sjo en Jèske ritjes maakten. Sjo en Jèske hebben nog net samen hun 40-jarig huwelijksfeest mogen vieren.

Daarnaast kregen we te horen dat Sjo zijn vrouw altijd in de “watten heeft gelegd”. Hij deed alles voor Jèske. Na zijn dood voelde Jèske zich alleen en vond ze het heerlijk als mensen bij haar kwamen kletsen. Uiteindelijk is Jèske op 13 januari 2008 overleden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Bèr Dolmans (Bèr van Twajn)

*   21 mei 1920 te Itteren
+ 2 mei 1972 te Rothem

Bèr van Twajn is de zoon van Antonius Dolmans en Louise Horssels.
Getrouwd op 14 augustus 1942 met Anna Maria Helena (Leen)  Habets. Ze kregen 6 kinderen: Toon, Jean, Jo, Gerard, John en George.

Bèr heeft in het begin van de oorlog als hospik (hospitaalsoldaat) gewerkt, hoogstwaarschijnlijk in Rhenen bij de Grebbenberg. Op de foto hier links staat hij in het (hospik)soldaatkostuum geheel rechts met naast zich, zijn eigen Leen. Bèr heeft verschillende beroepen gehad: van fabrieksarbeider, mijnwerker, bewaker van een gevangenis tot melkventer en kantonnier.

Hij was een echte natuurliefhebber. Hij kweekte dahlia’s en nam deel aan dahliatentoonstellingen. Hij hield van vogels en genoot van zijn volière. Jammer dat hij daar zo weinig tijd voor had. Had twee banen. Vroeg uit de veren als melkventer en late middag/avond in de bouw als timmerman. Veel weekenden als ober bij “de Nachtegaal” In Meerssen. Hij heeft zelf nauwelijks kunnen genieten van het leven en is op 52-jarige leeftijd overleden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Harie Dolmans (Harie van Mathieuke)

*   6 december 1910 te Itteren
+   11 juni 1978 te Maastricht

Harie is een kind van Mathieuke Dolmans (* 22-07-1876 te Itteren + 11-02-1958) en Marieke Alberigs (* 12-09-1879 te Itteren + 03-02-1964). Het gezin kreeg drie tweelingen en een éénling. De eerste tweeling waren Sjeng en Lies en kwamen  op 27 juli 1907 op deze wereld. Sjeng, was bekend als de “sjoester” (schoenmaker), trouwde met Barbara Ketelslegers (* 01-07-1913 te Itteren + 12-07-1991) en overleed op 12-12-1994. Lies, landbouwster, overleed op 12-08-1995.

Op 6 december 1910 werden Harie en Fien geboren. Fien was naaister, overleed op 21-12-1964 en ligt begraven op het kerkhof in Itteren. Harie is één van onze hoofdpersonen.

Éénling Huub is geboren op 26 april 1914, was timmerman, trouwde met Melanie van der Leur en overleed op 10-04-1982. Als laatste tweeling kwamen op 2 mei 1918 Pie en Maria Hubertina. Maria overleed na iets meer dan een jaar op 22-08-1919. Pie, was technisch ambtenaar bij de Gemeentewerken,  trouwde met Mayke Pieters uit Borgharen en overleed op 21-12-1990. Het gezin heeft Op de Meer 43 gewoond.

Harie zat in 1e regiment genietroepen. Hij is altijd vrijgezel gebleven en in het ouderlijk huis Op de Meer blijven wonen samen met zijn ongetrouwde zussen Lies en Fien.

Harie was timmerman van beroep en hield van de duivensport. Neef Rob Dolmans, zoon van Huub, kan zich ook herinneren dat zijn grootouders enkele koeien hadden op de (kleine) boerderij. Opa Mathieuke werkte toentertijd bij de Kristalunie.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Pie Dolmans (Pie van Väös)

*   6 april 1910 te Itteren
+   22 oktober 1970 te Sittard

Pie was de zoon van Väös (Johannes) Dolmans en Fien Schoonbrood en werd Pie van de veldwachter genoemd. Getrouwd op 23-4-1936 met Mathilde Dautzenberg in Bocholtz waar hij ook bleef wonen. Hij kreeg met haar zes kinderen: Servé, Josephina, Jan, Maria, Gerard en Henk.

Van 17 april 1931 tot en met 30 juni 1934 was Pie handlanger bij de Staatsmijnen (Maurits). Hij werd op 28 juni 1934 benoemd tot hulpcommies der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen. Vanaf 30 december 1935 kreeg hij de functie van commies. Een volgend document geeft aan: “De minister heeft goed gevonden en verstaan: Met ingang van 1 juli 1951 te benoemen tot hoofdassistent-titulair van ’s Rijks belastingen de assistent der directe belastingen, invoerrechten accijnzen P.S. Dolmans geboren 6 april 1910 met aanwijzing van de standplaats en vaststelling van de bezoldiging, enz. als op de bij deze aanstelling behorende kennisgeving is vermeld.”

Hiernaast een oorkonde van meneer pastoor aan het gezin Dolmans waarbij plechtig het Heilig Hart van Jezus in zijn woning geïntroduceerd werd.

Zoon Henk gaf aan dat Pie als hobby tuinieren en kweken van kanaries had. Pie had een binnen- en een buitenvolière. Een aantal keer per jaar was er een tentoonstelling of een wedstrijd en dan ging vader vogelkooitjes maken. Die moesten allemaal dezelfde maat hebben want dat zag goed uit op de tentoonstelling.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Zander Grouwels (Zander van Thei)

*   25 maart 1919 te Itteren
+ 19 januari 1993 te Maastricht

Zoon van Theodorus Grouwels en Maria Smeets. Zander was getrouwd met Maria Horssels en ze kregen 7 kinderen: Maria, Jan, Tinie, Nieke, Matthie, Josephine en Annelies.

Zander heeft in Gemert de opleiding van korporaal gevolgd. In de oorlog is hij gevlucht naar Duinkerke met de bedoeling om van daaruit over te steken naar Engeland. Dat deed hij samen met een vriend uit Bleijerheide. Dat is echter mislukt. In het voorjaar van 1940 bevond zich een ruim tweehonderdduizend man sterk Brits expeditieleger op het Europese vasteland. Dit leger moest de bondgenoten Frankrijk en België te hulp kunnen schieten. Toen de Duitsers in mei 1940 Frankrijk en België binnenvielen, was die hulp zeer welkom. De Britten boden tegenstand, maar vanwege de snelle opmars van de nazi’s werd men toch teruggedrongen. Bij deze “Slag van Duinkerke” van 27 mei tot 4 juni 1940 hebben zich afschuwelijke taferelen afgespeeld waarbij vele duizenden doden vielen (zie ook de film “Dunkirk” uit 2017). Op 24 mei 1940 gaf Hitler zijn troepen die naar Het Kanaal oprukten opdracht “Halt” te houden bij Grevelingen, een stad enkele kilometers ten zuidwesten van Duinkerke. Vanuit Duits perspectief was dat achteraf een dramatische beslissing. De nazi’s verloren hiermee het initiatief en stelden de Britten in staat een evacuatieplan op poten te zetten én uit te voeren. Zodoende heeft men uiteindelijk 338.226 Engelsen kunnen evacueren. Het besluit de opmars tijdelijk te staken en Duinkerke niet in te nemen, kwam niet uit de lucht vallen. Hermann Göring had Hitler eerder verzekerd dat het dankzij zijn Luftwaffe onmogelijk was voor de Britten om nog te ontkomen. Het leek ook uiterst onwaarschijnlijk dat de duizenden Britten bij Duinkerke weg konden komen. Niet voor niets werd later gesproken van “het wonder van Duinkerke”.

Aan de reddingsoperatie namen ook Nederlandse schepen deel. Het ging om vaartuigen die in Engeland lagen op het moment dat ons land capituleerde en onder bevel van de regering in ballingschap waren komen te staan. Zander wilde, samen met zijn koempel uit Bleijerheijde, met een van deze boten vluchten naar Engeland. De Britse regering vorderde veertig van deze schepen ten behoeve van Operatie Dynamo. Met de Nederlandse schepen werden ruim 22.000 Britse mannen geëvacueerd. Zander is na zijn mislukte poging weer teruggekeerd naar Itteren en werd opgevangen bij zijn ouders.

Zander trouwde met Maria Horssels. Hij woonde eerst Aan de Maas (bij familie Tummers-Bouwens), daarna aan de Dr. Poelsstraat  (tegenwoordig Kapelaanstraat) en vervolgens aan de Keizerstraat. Hij werkte in de bouw. In zijn vrije tijd en na zijn pensioen was hij een echt natuurmens, had als hobby duivenmelken en was vaandeldrager van fanfare Sint Martinus.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Harie Gulikers (Harie van Cläör)

*   30 januari 1910 te Itteren
+ 14 januari 1994 te Oklahoma (USA)

Zoon van Francis Hubert Gulikers en Clara Smeets. Harie was getrouwd met Maria Stegen uit Borgharen en kregen 16  kinderen: Hubert, José, Leo, Jules, Tina, Peter, Martin, Lilly, Robert, Jos, Kitty, John (na geboorte overleden aan longontsteking) Ronald & John (tweeling), Carla en Yvonne.

Tijdens de oorlog woonde het gezin in Veghel. Toen de Duitsers Nederland binnen vielen werd Harie aangewezen om koningin Wilhelmina te escorteren. Toen de Duitsers de tuinen van het paleis inkwamen, arresteerde Harie hen en hielp de koningin te ontsnappen.

Na de oorlog kreeg Harie een oorkonde van Prins Bernhard waar o.a. in staat:

Bij het uittreden uit den actieven dienst bij de binnenlandsche strijdkrachten, is het een behoefte u langs dezen weg mijn erkentelijkheid en dank uit te spreken voor de …..”

Het gezin Gulikers is in 1950 naar Brisbane, Queensland in Australië gegaan en keerden in 1962 (of 1963) terug naar Maastricht waar Harie eigenaar was van een slagerij in Maastricht. In 1965 is het gezin naar Oklahoma City in Amerika gegaan. In die omgeving woont de hele familie Gulikers nog.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Leo Gulikers

*   19 mei 1919 te Itteren
+ 15 augustus 2005 te Maastricht

Zoon van Sjaak Johannes Jacobus Hubertus Gulikers en Maria Smeets. Hij was getrouwd met Jeanne Schols en zij kregen 8 kinderen: Elisa (Marlies), Mathias (Math), Hendrikus (Henk), Peter, Johannes (Jan), Augustinus (Guus), Maria (Marjo) en Edith. We hebben aan de jongste dochter Edith gevraagd om iets over haar vader te schrijven:

“Mijn vader en moeder zijn na hun trouwen eerst Op de Meer in Itteren gaan wonen. Daarna hebben zij samen met nog 2 broers (Edouard en Eugene) in de Putsteeg 3 huizen naast elkaar gebouwd en zijn toen verhuisd. Nog weer later zijn mijn ouders verhuisd naar Meerssen en hebben gewoond op de Kruisberg en naderhand in het Weerterbroekplantsoen. Ons gezin bestaat uit 8 kinderen. De oudste 7 zijn allemaal in Itteren geboren en ik ben als enige in Meerssen geboren. Leuk detail is dat degene die niet in Itteren geboren is nu als enige van de 8 in Itteren woont.

Mijn vader was bankwerker en heeft heel zijn werkend leven bij de Oranje Nassau mijn 1 gewerkt. Eerst een aantal jaren ondergronds en daarna bovengronds. Daarnaast werkte hij ook nog een aantal uren in de week bij de tractorcentrale van Duijzings in Meerssen. Daarbij runde mijn moeder in Meerssen een pluimvee-opfokbedrijf waar mijn vader en mijn oudste broer ook de handen uit de mouwen staken.

Met 8 kinderen was er eigenlijk niet veel tijd voor hobby’s! Wel was mijn vader een fervent voetballiefhebber en toen de eerste zwart-wit televisie in huis kwam moest dan ook alles wijken voor Studio Sport op zondag. Daarnaast hield hij, net zoals mijn moeder van gezelligheid. Met een pilsje en zijn sigaretjes was Pa eigenlijk een heel content mens.

Bij ons thuis werd heel vroeger (ik was toen echt nog een ukkie) op zaterdagavond het karpet opgerold en mijn oudste zus en broers met vrijers en overige vrienden dansten dan in de woonkamer (muziek van de platenspeler of van mijn broers op accordeon of gitaar). Dit tot groot genoegen van Pa en Ma.

Toen mijn vader als soldaat in het leger heeft gevochten was hij gestationeerd in Heer op het kruispunt met een kanon waarbij zijn onderdeel de Duitsers moest tegenhouden. Toen dat niet lukte moesten zij van hun bevelhebber met het kanon vluchten richting Eijsden en zijn met een bootje en het kanon erin het water overgestoken. Aan de overkant aangekomen werden zij beschoten door de Duitsers met een mitrailleur. De soldaat aan de ene kant van mijn vader werd gedood en de soldaat aan de andere kant van mijn vader werd in zijn knie getroffen. Mijn vader heeft toen zijn helm verloren en die werd gevonden bij de gedode soldaat. Zodoende dacht men dat mijn vader gesneuveld was. Via een hele hoop omzwervingen is hij toen gevlucht en teruggekeerd in Itteren.

Omdat mijn vader heel goed kon sokken stoppen verdiende hij zich daar wat mee. Hij stopte voor de andere soldaten de sokken: 1 cent per gat!”

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Jean Hendrikx (Jean van Brita)

*   2 juni 1920 te Itteren
+   9 januari 1996 te Sittard

Jean was de zoon van Sjang Hendrikx en Brigitta Custers en kwam uit een gezin met 4 kinderen, 2 meisjes en 2 jongens. Jean was als tweede kind de oudste zoon. Hij groeide op in Itteren.

Hij ging in dienst en was gelegerd in de kazerne in Tilburg.

In 1939 kwam hij uit dienst en was ondertussen een fervent supporter van Willem II. Meteen daarna werd hij opgeroepen voor de mobilisatie. Daar zijn geen herinneringen meer van. Hij ging daarna in de oorlog, werken bij timmerbedrijf Ramakers in Kasen.

In 1944 werd hij echter opgepakt door de Duitsers en op konvooi gezet naar Duitsland om te gaan werken in één van de kampen. Tijdens dit konvooi, op de Kruisberg in Meerssen, is hij uit de vrachtwagen gevlucht. Dat deed hij samen met een andere onbekende man. Ze zijn  ondergedoken in de boerderij van familie Rouwet. Het feit dat Kasen bekend terrein voor hem was, had nu z’n voordelen.
Het was een zware tijd voor de familie, Jean’s andere broer verongelukte in de oorlog, tijdens een ongeluk met boomslepen. Direct na de oorlog is hij getrouwd met Maria Bouwens en samen kregen ze 2 zonen. Jules werd 6-1-1946 geboren en Henk op 28-1-1949. Jean bouwde in Itteren hun huis Op de Bos, waar Jules nu nog steeds woont.

Jean ging aan de slag bij bouwbedrijf van Rijswijk uit Rijswijk en werd daar leidinggevende. Jaren later was hij bij fa. Melchior werkzaam als hoofduitvoerder. In die jaren woonden ze in de woonwagen op de bouw en verkasten ze telkens weer, o.a. naar Heerlen, Maastricht, Lanaken en Geleen. Hun huis in Itteren werd in die tijd verhuurd.

Zijn grootste hobby waren zijn duiven, vanaf 12 jaar tot aan zijn overlijden heeft hij duiven gehad. Tijdens de oorlog moesten de duiven verstopt worden voor de Duitsers. Jean begroef, samen met Sjoke Schoonbrood, de duiven in de grond, zodat ze niet meer te zien waren maar later weer eruit konden. In 1971 hebben ze uiteindelijk een mooie bungalow in Spaubeek gebouwd en zich daar voorgoed gesetteld. Hun 4 kleinkinderen werden geboren, waar zowel Jean als Maria heel erg trots op waren. In januari 1996 is Jean in het Maaslandziekenhuis op 75-jarige leeftijd overleden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Pastoor Gielen

*   29 januari 1894 te Schinnen

+   29 april 1961 te Maastricht

Hij was uiteraard geen soldaat maar ter volledigheid geven we toch wat achtergrondinformatie:

Frans Willem Gielen is op 29 januari 1894 geboren in Schinnen en werd op 12 maart 1921 te Roermond tot priester gewijd. Hetzelfde jaar volgde zijn benoeming tot kapelaan te Grevenbicht. In 1926 werd hij kapelaan in Sittard en vanaf 1932 te Voerendaal. Op 9 september 1939 werd hij benoemd als pastoor in Itteren. Hij liet het Heilig-Hartmonument bouwen en heeft daarnaast een aantal verbouwingen aan de pastorie laten verrichten. Pastoor Gielen bleef tot 1950 in Itteren.

In 1950 is aan pastoor Gielen eervol ontslag verleend door de bisschop van Roermond. Hij is daarna in een rusthuis in Scharn gaan wonen. Op 29 april 1961 is emeritus Gielen overleden te Scharn.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Burgemeester Keijsers

*   16 mei 1896 te Bunde

+   14 september 1952 te Itteren

De heer Jacobus Leonardus Keijsers is geboren te Bunde op 16 mei 1896. Na het lager onderwijs werd hij “volontair” werkzaam op de gemeente secretarie te Bunde. Vrij snel daarna behaalde hij het diploma gemeenteadministratie. Vervolgens studeerde hij nog 2 jaar Middelbaar Staatsonderwijs.

Van Bunde ging hij naar Beek en werd daar eerste ambtenaar op de secretarie. Op 1 januari 1923 werd hij, als opvolger van zijn vader, benoemd tot burgemeester van de gemeente Bunde. Op 1 november 1926 nam hij ontslag als burgemeester en bleef nog het ambt van secretaris waarnemen.

Op 11 augustus 1934 werd bij Koninklijk besluit bekend dat, met ingang van 1 september dat jaar de heer J.L. Keijsers werd benoemd tot burgemeester van Itteren. Burgemeester Keijsers was getrouwd met Maria Elisabeth Josephina Hennekens.

De heer Keijsers is burgemeester in Itteren geweest van 1934 tot 1952. Hij staat vooral bekend als de burgemeester die voor de geasfalteerde straten heeft gezorgd in Itteren. Op zondag 14 september 1952 is hij, ten gevolge van een “hartverlamming” in de kerk van Itteren vlak voor de hoogmis onwel geworden en kort daarna overleden.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Jan Keijdener (Sjeng)

*   24 december 1918 te Hulsberg
+ 3 juli 2003 te Maastricht

Jan (Sjeng) Keijdener is geboren op 24 december 2018 te Hulsberg als 5e kind van Joep Keijdener en Maria Eussen. Sjeng is opgegroeid in een gezin van negen kinderen. Het gezin is ergens in de twintiger jaren verhuisd naar Valkenburg. Daar heeft Jan het grootste gedeelte van zijn jeugd doorgebracht.

Na de lagere school is hij in 1931 aan de Dagambachtsschool in Maastricht gaan studeren voor bankwerker. In 1934 heeft hij de Dagambachtsschool verlaten met het getuigschrift Smeden-Bankwerken. Daarna is hij in dienst getreden in het aannemersbedrijf van zijn vader en omgeschoold tot metselaar.

In 1937 werd hij opgeroepen om in militaire dienst te gaan. Al snel werd het duidelijk dat de lichting 1937/1938 een moeilijke tijd tegemoet zou gaan. Want ten oosten van Nederland was een zekere Adolf H. bezig om in Europa een Nieuwe orde van absolute nazi-Duitse hegemonie te vestigen. Als dienstplichtig soldaat 2-II-13 R.J. was Jan gestationeerd in de Veldpost tussen Bunde en Geulle. Tijdens het wacht lopen op de bruggen Bunde-Meerssenhoven en Geulle leerde hij Louisa Horssels kennen. Ze raakten al spoedig verliefd op elkaar.

Op maandag 19 juni 1939 was Jan niet verschenen in de veldpost in Geulle. Als straf kreeg hij zes dagen gevangenisstraf en werd hij opgesloten in de Tapijnkazerne te Maastricht. Hij durfde het niet aan zijn ouders te vertellen (bang dat ze kwaad werden) want hij had nog nooit straf gehad. Maar al snel verhuisde de veldpost weer naar Brabant o.a. in Gemert-Mill en Schijndel. Vanaf die tijd werd het soldatenleven steeds onzekerder en begon Louisa zich zorgen te maken. Maar volgens Jan moest ze dat maar niet doen. De tijd in Brabant was niet zo spannend en beangstigend.

Diverse berichten van Jan medio augustus/september 1939 veelal vanuit Gemert maar soms vanuit Mil of Schijndel:

Ik las in de krant vanmorgen dat de toestand er slecht uitziet want Duitsland trekt niet meer terug. Maar die komen hier toch niet dus maak jullie maar geen zorgen want Hitler zegt dat hij ons grondgebied zal eerbiedigen, als hij zich nu maar aan zijn woord houdt.

Begin september viel Jan op dat het een drukte van jewelste was in Mill. Er waren twee missen voor de militairen want er waren veel soldaten (verkenningsafdeling) bijgekomen. De kerk was telkens tot in alle hoeken gevuld. Alle verloven werden weer eens ingetrokken en zolang er geen Infanterie komt gaan wij niet weg. Dat vond hij erg maar we kunnen zoveel schelden op Hitler en al die mannen als we willen maar er is toch niets aan te doen.

Hij had Pie Scheepers uit Itteren gesproken en die vertelde hem dat Theo (een broer van Louisa) ook met een heel regiment in Gemert was aangekomen. Ook die van Hanssen uit Itteren liggen hier.

November 1939: Na een mislukte aanslag op Hitler (8 november) schreef Jan: “Was Hitler maar kapot gebleven van de week dan werd ’t heel wat rustiger. Maar nu zal het wel erger worden en zint hij op wraak en dat zal hij wel doen ook. We moesten zaterdag op wacht om vijf uur, maar om acht uur riepen ze ons terug. We moesten alles inpakken voor een verblijf van meerdere dagen buiten ‘t kwartier. Om twaalf uur s ’nachts vertrokken we uit Gemert naar de stellingen met de dekens, ransels en alles op onze rug dat was toch zeker een gewicht van 40 kilo. En zo moesten we te voet naar de stelling ongeveer acht 8 km.

We hadden er vier uur over gedaan. We lagen om het half uur langs de weg zo moe waren we. Zo een nacht heb ik nog nooit mee gemaakt.”

December 1939: “Mijn verlof is weer eens ingetrokken. Louisa ik lees dat je iets voor Sinterklaas voor me wil kopen. Je hoeft niets te kopen spaar de centen maar voor als de mobilisatie afgelopen is. Ik hoop dat ik met Kerstmis verlof heb anders wordt het Nieuwjaar dat ik weer thuis kom.”

Januari t/m april 1940: was er weinig nieuws van Jan ontvangen. Op 10 mei valt Duitsland Nederland binnen en ontving Louisa een van de laatste brieven daarin schreef Jan het volgende: “Ik maak me wel ongerust hoe het daar bij jullie in Limburg is. Want volgens de kranten hebben ze er al flink huis gehouden. Er is nu gebeurd wat we nooit gehoopt hadden, maar we hebben goede moed de oorlog te winnen. Want de berichten van overal luiden zeer gunstig. Maar de regering en het koningshuis vluchtten op 11 en 12 mei 1940 al voor de troepen het land uit. Op 14 mei wordt Rotterdam gebombardeerd en op 15 mei 1940 wordt de overgave getekend.”

Wanneer Jan precies de militaire dienst heeft verlaten is niet bekend. In de oorlogsjaren is hij gaan werken in de staatsmijnen Oranje Nassau, Maurits en Hendrik.

Op 8 april 1942 trouwt hij met Louisa en verhuisde van Valkenburg naar Itteren. Logisch gevolg omdat de moeder van Louisa al vrij jong (1933) gestorven was moest zij zorgen voor haar vader en een nog jongere broer en zus. De rest van zijn werkzame leven is Jan metselaar en uitvoerder geweest bij diverse bouwbedrijven. Uit het huwelijk met Louisa zijn 5 kinderen geboren Maria (1942) José (1944 – 1944 †) Theo (1945) Harry (1947) en Joke (1957-1963 †). Jan was een zorgzame lieve vader werkte hard meestal tot laat in de avond. Hij speelde tuba bij fanfare St. Martinus en was later vele jaren bestuurslid.
Hij ging steevast om de 14 dagen op bezoek bij zijn vader, en overige familie, in Valkenburg. Weer of geen weer maar altijd met de fiets. Hij was geen echt uitgaanstype, alhoewel hij elke kermis met de familie op stap ging en kon dan ook wel eens lollig thuis komen. Vastelaovend vieren, drie dagen achter elkaar, was een jaarlijks uitje met Sjeng en Clara Cauberg en Frans en Agnes Gulikers. Hij ging graag op zondag naar MVV aan de Boschpoort voetbal kijken.

Zijn leven was goed gepland. Geen gekke onnodige spullen kopen maar rustig sparen voor de eerste tv en later voor zijn eerste auto. Ondanks dat hij een auto had, ging hij toch altijd met zijn bromfiets naar zijn werk. Over de mobilisatie en de oorlogsjaren vertelde hij eigenlijk niet zoveel tegen zijn kinderen. Alleen verhalen zoals dat Duitse soldaten aanklopten en de familie sommeerde om de kamer vrij te maken zodat zij er konden slapen, dat zijn schoonvader allerlei spullen boven het plafond verborgen had, dat op ’t Brook een bom was gevallen en dat de Duitsers fietsen en paarden van de mensen hadden afgenomen. Het leek wel of er in Itteren niet gevochten is.

De kinderen werden opgevoed zoals het een bouwvakker betaamt Maria voor het huishoudelijk werk, Theo timmerman en Harry elektrotechniek.

Zijn leven veranderde toen Louisa na een langdurige ziekte op 19 maart 1976 overleed. Hij had daar veel verdriet van. Na enkele jaren kreeg hij een relatie met Hubertina (Tina) Habets. Samen met haar heeft hij nog vele jaren genoten van het leven. Toen ook Hubertina geheel onverwacht overleed op 3 december 1995 begon ook voor hem de laatste levensfase. Alles hoefde niet meer zo nodig. Hij ging nog wel geregeld naar het café of op maandagavond naar de fanfarezaal. In de lente van 2003 kwam het einde in zicht. Jan is overleden op 3 juli 2003 in het, door hem zelf gebouwde, verpleeghuis Klevarie.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Edmond van der Leur

*   11 augustus 1918 te Itteren
+   15 mei 1975 te Den Bosch

Onderstaande tekst hebben we gekregen van neef Maurice:

“Oom Edmond van der Leur werd geboren Op de Meer 47 in Itteren (nu huisnummer 53 boerderij fam. Pletsers). Zijn vader was Petrus van der Leur en zijn moeder Hubertine Scheepers. In totaal waren ze met 9 kinderen waarvan 8 meisjes en Edmond als enige jongen. Mam was de jongste van het gezin. Na de Lagere school in Itteren doorliep hij de voormalige HBS aan de Helmstraat (huidige plek Entre Deux) in Maastricht. Daarna ging hij naar de militaire school (K.M.A.) voor reserveofficieren in Breda.

In 1939 werd hij opgeroepen ingevolge de B.O.U.V. (Bijzondere Oproep Uitwendige Veiligheid). Deze oproep ging vooraf aan de voormobilisatie in 1939. Dit betrof voor hem voornamelijk grensbeveiliging aan de Maas in Roermond waar hij vaandrig- pelotonscommandant was van een eenheid. Tijdens de mobilisatie (voorjaar 1940) diende hij in Breda en Den Haag waar hij tevens pelotonscommandant was. Tijdens de oorlogsdagen zat hij in Den Haag. Omdat hij na de capitulatie bij de afwikkeling was betrokken kwam hij pas in juli 1940 uit dienst.

Hij wist een functie (min of meer onderduikbaan) voor een aantal jaren te krijgen bij de Staatsmijnen. Bij de bevrijding van het zuiden in september 1944 melde hij zich aan bij het 13de regiment Infanterie gelegerd in de Tapijnkazerne te Maastricht. Hij werd van hieruit onmiddellijk met een peloton bij het 9de Amerikaanse leger geplaatst.

Tot het eind in 1945 van de tweede wereldoorlog heeft hij meegestreden in Duitsland. Na de oorlog heeft hij van het Amerikaanse leger een ‘Bronze Star-medal’ gekregen vanwege het verrichten van heldhaftige wapenfeiten in verband met militaire manoeuvres nabij de Rijn in Duitsland als pelotonscommandant samen met het 9de leger van de Verenigde Staten.

Na de bevrijding was hij inmiddels tweede-luitenant en is vanuit Duitsland gelijk vertrokken naar Engeland voor een pelotonscommandanten-opleiding aan een Engelse infanterieschool. Na zijn terugkomst is hij instructeur geworden op de kaderschool in Breda en werd hier eerste-luitenant.

Daarna is hij compagniescommandant geworden van de eerste naoorlogse School voor Reserve Officieren in Harderwijk. In 1947 keerde hij terug in Breda en werd hier kapitein. 1947 was ook het jaar waarin hij werd overgeplaatst naar het 3de regiment Infanterie gelegerd in Bergen op Zoom, dit in verband met zijn uitzending naar Indonesië waar hij tot 1950 is geweest.

Na een cursus te hebben gevolgd aan de K.M.A. te Breda ging hij in 1951 naar de kaderschool (K.M.S.) in Weert als pelotonscommandant en compagniecommandant. In 1952 werd hij officieel aangesteld bij de Onderofficiersschool in Weert.

In 1953 gaat hij dan naar Amerika waar hij een opleiding volgt aan de Infanterieschool in Fort Benning in Georgia. Daarna keert hij wederom terug in Weert tot hij in 1956 naar Roermond gaat waar hij als selectie-officier/hoofd sectie 2 bij het 3de depot dienst doet.

In 1960 wordt hij majoor en overgeplaatst naar de kaderschool voor Infanterie in Vught. In 1964 wordt hij vervolgens over geplaatst naar Zuid-Laren waar hij bataljonscommandant wordt van het 44ste bataljon Infanterie. In november 1965 wordt hij dan overste (luitenant-kolonel, zie foto 1965) van de 42ste Pantser Infanterie in Assen.

Op 1 april 1966 vertrekt hij naar Den Bosch waar hij op 13 mei de officiële taak krijgt te vervullen als Provinciaal Militair en Garnizoenscommandant van Noord-Brabant. Slechts een half jaar na zijn pensioen komt hij op 15-5-1975 te overlijden. Hij ligt in Vught (waar hij tevens ook woonde voordat hij stierf) begraven. Het is een eenvoudige begraafplaats en mijn vader, moeder, mijn vrouw en ondergetekende zijn in juli 1991 op verzoek van mijn moeder er naar toe gegaan om hem een laatste eer te bewijzen.

Moeder wilde dit graag omdat ze altijd zijn kleren verzorgde tijdens zijn diensttijd toen hij nog woonachtig was Op de Meer in Itteren. Maar ook was zij en vader zeer trots op hem hetgeen hij bereikt had in het leger en de wijze waarop hij rechtvaardig, correct en schappelijk met militairen blijkbaar omging. Oom Edmond was twee jaar ouder dan moeder en voorlaatste kind van het gezin.

Korte anekdote, toen oom Edmond terugkeerde uit Indië heeft hij een echte kleine tijger (zie foto) meegenomen. Waarom hij dat heeft gedaan blijft voor mij nog altijd een raadsel maar het moet een opgave zijn geweest om zo een in feite wild roofdier over een tocht per schip die verscheidene weken tot wel een maand duurde hier gezond en wel in Nederland te krijgen. Wellicht had hij het dier ergens gevonden en waarvan de moeder was overleden of omgekomen door oorlogsgeweld of afgestoten door het gezin e.d. Wie zal het zeggen?

Oom Edmond had sowieso een sterke band met dieren vanwege de boerderij die ze thuis hadden. Ze hebben de tijger enige tijd thuis gehad maar hebben het dier op een gegeven moment toch van de hand moeten doen omdat hij te groot en krachtig werd met alle gevolgen van dien. Uiteindelijk is hij opgenomen in de voormalige Klant’s dierentuin op de Cauberg in Valkenburg.

Halverwege jaren ‘60 ben ik nog eens gaan kijken met vader en moeder en er waren ook tijgers gehuisvest maar of desbetreffende tijger daarbij was kon men mij helaas niet vertellen. Het bijzondere vind ik zelf: “wie komt er op het idee of gedachte om zo’n wild bijzonder mooi dier uit zo’n ver vreemd land en zeker toentertijd nog, hiernaar toe mee te nemen en de achtergrond ervan…”?

Zijn eerste vrouw Fien Muijtjens uit Borgharen is ook vrij vroeg komen te overlijden en ze hadden in totaal 5 kinderen, 2 jongens en 3 meisjes. Zij is begraven op het kerkhof in Borgharen. Oom Edmond is naderhand nog een keer hertrouwd maar uit dit huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen.”

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Louis Paumen

*   24 oktober 1914 te Itteren

+ eind jaren 1990

Neef Peter Dolmans gaf ons de volgende informatie die aangevuld werd door nicht Maria Smeets.

Louis was de oudste van 5 kinderen van Joseph Paumen en Hubertina van Mulken (afkomstig uit Elsloo). Het gezin bestond toentertijd uit Louis, Frans (die in Bunde woonde), Mia (van Sjaak van Mo), To (van Frans van de veldwachter) en Trees Paumen. Joseph was hoofdonderwijzer van de lagere school van Itteren.
Louis is in 1953 verhuisd naar Adelaide in Australië. Daar trouwde hij met een van Polen afkomstige vrouw. Ze kregen 1 dochter, Ingrid, die momenteel 66 jaar is. Hij werkte vroeger als buschauffeur. Van zijn petekind Louis Dolmans uit Bemmel kregen we te horen dat Louis wel brieven schreef aan zijn zus maar helaas zijn die brieven er niet meer. Voor zover wij hebben kunnen achterhalen heeft hij bij de staatsmijnen gewerkt.

Maria Smeets was een nicht van Louis Paumen. Louis was een broer van Maria’s moeder en geeft de volgende informatie:
Het gezin Paumen-van Mulken had eigenlijk 7 kinderen waarvan er 2 zijn overleden waarvan een aan de Spaanse griep.

Louis was een goedlachse en altijd vrolijke oom die graag met ons speelde (wij woonden 5 jaar in huis bij mijn grootouders). Oom Louis was gek op zijn moestuin waar hij in zijn vrije

tijd veel tijd doorbracht en alles piekfijn in orde was.

Vanuit Australië verstuurde hij brieven (blauwe luchtpostvelletjes) die dan werden voorgelezen. We kregen ook cadeautjes voor bijvoorbeeld onze 1e H. Communie. Wij meisjes kregen een armband van Strass en Sef een origineel beschilderde boemerang die we vaak uit de kersenboom hebben gehaald. Bij die boemerang zat een briefje dat we moesten oppassen want als je hem goed gooide, dan kwam hij terug: dat klopte helemaal.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Bèr Scheepers (Bèr van Zen)

*   3  maart 1916 te Itteren
+  2 augustus 1991

Zoon van Alexander Scheepers en Christien Crapels.

Bèr van Zen is altijd vrijgezel gebleven en was wachtmeester bij de Rijkspolitie in Geulle en Susterseel. In eerste instantie heeft Bèr bij zijn broer Jef aan de Dorpstraat 37, de huidige Pasestraat, in Itteren gewoond.
Hij ging graag bij zijn zus Sieke in de huidige Kapelaanstraat eten waar hij altijd een fles donker bier bij dronk. Sieke verhuisde naar de Pasestraat en Bèr ging bij haar inwonen.

Bèr heeft tijdens de oorlog als dwangarbeider gewerkt aan de Atlantikwall in Den Helder. Tijdens de mobilisatie was hij gelegerd bij Mill en Gemert. Hij kwam wekelijks naar huis.

Zijn grote hobby was de duivensport die hij met zijn broer Pie als de gebroeders Scheepers beoefende. Daarnaast was metselen zijn grote passie.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Pie Scheepers (Pie van Christien)

*   14 juli 1918 te Itteren
+ 5 april 2002 te Maastricht

Pie, broer van Ber, was bijna 55 getrouwd met Marie Dolmans (* 10-05-1922 + 22-03-2020) en zij kregen samen 5 dochters: Marie-José, Niny, Gemma, Luciënne en Elmi.

Via Niny kregen we onderstaande info:
Pie heeft meer dan 40 jaar gewerkt bij  steenhouwer P. Smeets en zonen in Weert (Meerssen). Bij de steenhouwer kwam hij in aanraking met de bekende kunstenaar Charles Eijck. Charles maakte een ontwerp voor een beeld “moeder met kind” dat in de Charles Eijckstraat in Meerssen staat. Dit beeld is gemaakt door Pie.

Dochter Niny geeft aan dat ze iedere zondagmorgen naar oma en noonke Bèr in Itteren gingen wachten tot de duiven terugkwamen van hun vlucht. Pie hield ook van de duivensport. Iedere zondagmiddag was dan uitzetten en dan zei Marie na 12 jaar huwelijk dat ze op zondagmiddag nog nooit samen gegeten hadden. Ook ging hij vaker vissen in het voormalig grindgat “De Koil” en was lid van “de Geduldige Soppers”. Bij wedstrijden was de prijsuitreiking bij café Bouwens aan de Maas (bij Maike en Guillaume).

Ook vond hij het heerlijk om in zijn volkstuintje te werken. Hij kweekte plantjes om ze daarna te verkopen. Niny kan zich ook nog goed herinneren dat ze met twee kinderen op de fiets naar Itteren kwamen en naar Tant Leen, Noonk Jeu of de witte van Thei gingen.

Over de mobilisatie heeft hij nooit veel verteld alleen dat hij wacht heeft gelopen op of bij de Waalbrug. Dat heeft diepe indruk gemaakt op hem. Hij heeft op latere leeftijd vaker een nachtmerrie hierover gehad.

Pie Scheepers heeft vele mooie gedichten gemaakt, Eén ervan willen wij met u delen:

Oud Itteren

Mooie dorp tussen groen
Een ieder deed zijn eigen doen
Toen was het dorp wonderschoon
De mensen leefden heel gewoon 

Kippen liepen over straat
van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat
De winter was soms bitterkoud
Dan zorgde men voor kachelhout

Als het voorjaar was ontloken
En de koude iets gebroken.
Werd de mest naar het veld gebracht
Met paard en kar, een volle vracht.

Als dit alles was gedaan
Kon de boer weer ploegen gaan.
’t Voorjaar was om van te dromen
Als de bloei kwam aan de bomen. 

Wat een bloesem, wat een pracht
Wat het dorp ons dan bracht.
De zomer was al even mooi
Met de boeren in ’t hooi.

En dan het mooie gouden graan
Men zag het in de velden staan.
Veel is hiervan moeten wijken
Voor nieuwe huizen die daar prijken.

’t Dorp ging niet van ons henen
Maar wel ’t mooie is verdwenen.

 

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Lei Schoonbrood (Leike)

*   13-2-1917 te Itteren
+ 13-1-2009 te Maastricht

Leonardus Hubertus was de zoon van Johannes Josephus Hubertus Schoonbrood (*Itteren 30.06.1884; +Itteren 21.07.1948) en Maria Hubertina Elisabeth Ketelslegers (*Itteren 20.11.1878; Maastricht 10.07.1967). Hij was getrouwd met Leen (Maria Helena) Hamers. (*14.02.1923 te Kasen; + 01.09.2009 te Maastricht).

Lei had 6 kinderen: 3 dochters en 3 zonen. Zijn oudste dochter José zei over hem:
“Pap was niet zo’n prater. Hij heeft na de oorlog eerst bij de steenhouwer in Weert gewerkt en daarna bij de stadsbus in Maastricht. Tot zijn pensionering was hij aan de slag op de veiling in Bunde (Overbunde). Zijn hobby waren de duiven en tuinieren”.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Bèr Smeets (Bèrke van Fons)

*   21-9-1909 te Itteren

+   16-12-1994 te Francescas (Frankrijk)

Zoon van Fons Smeets en Lies Gulikers. Hij was werkzaam bij de papierfabriek in Meerssen en is later vertrokken naar Nieuw-Guinea om daar als lekenbroeder te werken. Na terugkomst heeft hij een boerderij gekocht in Frankrijk.

Onderstaand verhaal kregen we van Mattie Bastings:

“De drang naar avontuur hield ons bezig. Je was tenslotte niet verder dan Luxemburg en Königswinter Duitsland geweest (was ooit een Itters KAJ-reisje Katholieke Arbeiders Jeugd).

‘Méditerranée zo blauw zo blauw’ van Toon wilde je wel eens met eigen ogen aanschouwen. De maanlanding was nog zeer vers in het geheugen, de mens op avontuur in het heelal! Na lang wikken en wegen besloten we dan om een wereldreis te gaan maken. Om de nodige ervaring op te doen was het plan om eerst per fiets naar Zuid-Frankrijk te gaan. In onze voorstelling was de Middellandse zee héél en héél ver weg.

Op de trappen aan de fanfarezaal, eigenlijk de voorloper van een hangplek, kwamen vaak verhalen los zoals deze: Johan Smeets (zoon van Plien van ‘t Jakske) die in zijn diensttijd in La Courtine Frankrijk was gelegen als militair……  En zo kwam ook een zekere Bèr in de picture. Hij zou in Zuid-Frankrijk wonen en was een beetje een einzelgänger. Wij kenden deze meneer niet, maar onze ouders wel.

Hij was een broer van ‘Berb van de Pols’ Berb woonde in een mooi oud boerderijtje op de hoek van de huidige Pater Alexanderstraat. Bèr had kort als priester gestudeerd en deze studie weer afgebroken. Daarna was hij eerst naar Australië en later naar Nieuw Guinea geëmigreerd en dook daarna in Zuid-Frankrijk weer op. Volgens summier verkregen informatie woonde hij daar op een afgelegen boerderijtje. Zo werd onze reis uitgestippeld richting Méditerranée vanuit een spanningsveld van de ‘trap-aan-de-zaal’ verhalen.

Mijn fiets werd gekocht bij Frans en Jes, een dorpswinkel waar je van alles kon krijgen van fluitketel tot en met een zaklamp, zeg maar de bazaar van Itteren met als enige concurrent ‘Sjeng van de Smeed’.

Trouwens ‘de militair van La Courtine’ Jo, was werknemer in de winkel van Frans en Jes. Hij was een alleskunner. Had het vooral druk met het repareren van fietsen en brommers. De meeste boys van Itteren reden toen een NSU-brommertje van bij Frans natuurlijk.

In zijn etalage viel het oog direct op de grote poster van de populaire band “Peter en zijn Rockets” zittend op de NSU-tjes. Benzine tanken kon je ook nog bij Frans. Zag er altijd leuk uit als hij benzine handmatig omhoog pompte.

Begin juni op Sacramentsdag waren zijn neef Theo (helaas overleden) en ik vroeg in de morgen vertrokken, ons niets aantrekkende van de regen. Onze eerste overnachting was in Dinant. De tweede dag zaten we al in Frankrijk met 230 km op de teller. De fietsen waren twee stevige robuuste jongens. Niks derailleur en wat er tegenwoordig allemaal op fietsgebied te krijgen is. En sowieso nog geen GSM!!! Fietstassen, van die zware joekels, en een tentje kwamen van Loe Lap in de Nieuwstraat.

Op de landkaart starende trokken we gestaag naar het zuiden natuurlijk via de legerplaats La Courtine. Onderweg vroegen we ons steeds af hoe die Bèr er zou uitzien. Hoe zou hij opkijken als we in het Itters op hem zouden roepen. We genoten vooral van de vrijheid en van de natuur.  Dorpjes en steden moesten we steeds achter ons laten door de roep van Bèr.

Door passanten werden we vaak begroet met een opgeheven duim. Op onze achterkant van de fietstassen stond immers NL geplakt. Bonjour klonk het dan en wij mompelden in snelle bewoording awhoer…! Een beetje binnensmonds kom je al gauw dicht in de buurt, snap je! Afwisselend stond ons tentje bij een boer, camping, of gewoon in het bos. Bang waren we niet, hoewel bij vertrek van huis flink op veiligheid werd gewezen.

Het gevoel van steeds verder van huis gaan en dichter bij het onzichtbare boerderijtje van Bèr komen gaf ons een kick! We hadden nu al heel wat kilometers weggetrapt en als de teller niet loog zaten we boven de 1000 km. Tijdens het scheren viel ons op dat we al behoorlijk gebruind waren, zeg maar zoals de renners in de Tour de France. Conditie was inmiddels top en zitvlak wat minder. Eindelijk waren we in een straal van 50 km Bèr genaderd met de wetenschap dat we de volgende morgen konden arriveren in Grateloup Saint Gayrand.

We vertrokken vroeg via de plaatsjes Nicole en Tonneins en kwamen eindelijk in het dorpje aan waar Bèr moest wonen. Een adres hadden we niet, behalve de dorpsnaam Grateloup. In het kleine dorpswinkeltje kochten we een fles rode wijn voor Bèr en vroegen we naar ‘die monsieur uit Hollande’. We werden een schitterend dal ingestuurd waar hij ergens moest wonen. In de verte zagen we een oud boerderijtje liggen.

Dit kon niet anders dan het domein van Bèr zijn. We moesten  over een onverharde weg naar beneden en kwamen bij het boerderijhuis aan.

We riepen zijn naam en na enkele ogenblikken kwam daar een Robinson Crusoë-achtig type tevoorschijn. We stelden ons voor en legden uit van welke ouders wij waren. Die kende hij nog wel! We dronken binnen een glas wijn dat aangelengd werd met water. Geen kraanwater, maar water vanuit zijn eigen bron achter het huis. Slapen deden we boven de koeien op de hooizolder. Onder onze slaapzakken hadden we een stuk plastic gelegd zodat die grote zwarte kevers tegen de plastic moesten opboksen.

Bèr vertelde dat de boerderijtjes in de omgeving merendeels verlaten waren. Er behoorde zelfs een stukje bos bij zijn boerderijtje dat hij nog nooit gezien had. Jongeren verlieten hier het platteland en vertrokken naar de steden. Zodoende lagen veel boerderijtjes er verlaten bij.

We hebben hem ook uitgebreid over Itteren verteld, toen nog niet wetende dat het boerenlandschap hier ook zou verdwijnen. We zijn er een paar dagen gebleven en hebben toen ons avontuur weer voortgezet. Het doel “Bèr” zat er tenslotte op. Er woont nu nog familie van hem in Itteren. Inmiddels is Bèr natuurlijk al lang overleden. Hij was een zeer bijzonder mens, die ver weg van zijn geboortedorp Itteren, met de natuur en zijn beesten gelukkig leefde.

Na enkele weken nog door Frankrijk te hebben getrokken zijn we via Bordeaux en de Belgische kust weer terug in Itteren gearriveerd. Frappant was dat ik bij thuiskomst zomaar door mijn ribfluwelen broek heen kon kijken.

De wereldreis die ik nog zou maken werd langzaam naar de achtergrond verdrongen door liefdesperikelen…….!

O ja, het bezoek aan Bèr was natuurlijk maar één van de vele indrukken op ons avontuur.”

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Jacques Smeets (Sjaak van Mo) 

*   23 januari 1918 te Itteren
+   17 juni 1980 te Maastricht

Sjaak (Leonardus Hubertus Jacobus) was de zoon van Pieter Smeets en Rosalina Paulssen en was getrouwd met Mia Paumen op 10 september 1947. Ze kregen 4 kinderen, Sef, Maria, Janneke en Jacques.

Via de enige nog levende dochter van Sjaak, Maria kregen we onderstaand verhaal:

“Het huwelijk van Jacques Smeets (Sjaak van Mo) met Maria (Mia) Paumen op 10 september 1947 werd eerder uitgesteld vanwege de oorlog. Geen witte bruidsjurk, dat vonden ze niet gepast, uit respect voor de gevallenen in de oorlog. Er kwamen vier kinderen, Sef, Maria, Janneke en Jacques. Die zijn allemaal gedoopt in een doopkleedje gemaakt van parachutezijde van een Engelse soldaat. Met diezelfde parachutezijde werd ook de wieg bekleed. Deze wieg werd vaak uitgeleend aan mensen in het dorp.”

Hij voetbalde in zijn jonge jaren bij de Itterse Boys en hield van vissen. De gevangen vissen werden niet gegeten, maar teruggezet in de Maas of kregen een tweede leven in de vijver achter ons huis. Vooral karpers waren geliefd.

Jacques was beambte bij de Mijnpolitie van de Staatsmijn Emma in Hoensbroek en tevens kassier van de Boerenleenbank in Itteren. Het werk bij de Boerenleenbank had hij overgenomen van zijn oom Funs Paulssen).

Alles o.k. Zijn om half drie gearriveerd. Uitstekende kost. Snert met worst gegeten als een Maleier. Ben ingedeeld bij de 3e Compagnie, groep specialisten bij de lichte of zware mitrailleurs, of verbinding. Ik zal zo gauw mogelijk zorgen kapitein te worden. De groeten aan To en Trees en voor alles aan jou zelf. Loop zo nu en dan eens thuis aan en kikker ze daar een beetje op, want ik geloof wel dat ze de hele dag bij elkaar zitten te grienen. Maak de groeten aan moeder (niet de verkeerde). Je Jacques.

 Beste moeder, zuster en oom, Het verlof alweer ingetrokken, wij zijn verhuisd naar den Haag. Vanaf 12 uur ’s middags zitten wij hier in een school. Tot nog toe geen bericht meer van u ontvangen. Piet Bastings is bij mij geweest. Wel bedankt voor alles, nou ge hoeft mij Zondag of maandag niet te bezoeken, ge zit dan 6 uur in de trein. Brief volgt direct zo gauw als ik tijd heb, met nadere bijzonderheden, geef Maria mijn nieuw adres op, vandaag een rot dag, schrijf mij terug zo gauw mogelijk, brief volgt. Tot slot vele groeten aan allen en ook aan Maria. (Maria is zijn verloofde, zijn latere vrouw.)

Hij was eind jaren 50 gemeenteraadslid en daarna wethouder in Itteren. Ook zette hij, tijdens hoogwaters, in het pont mensen over zodat ze geen natte voeten kregen.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Piet Smeets (Pie van Mo)

*        10 november 1920 te Itteren
+       14 december 1986 te Vroenhoven (België)

Zoon van Pieter Smeets en Rosalina Paulssen. Pie (van Mo) Smeets is in Vroenhoven overleden en heeft daar veel voor de kerk gedaan. Pie(t) trouwde op 18 mei 1946 met Jeanne Waber en ze kregen 3 kinderen: Bert (*29-3-’48 +29-10-’15), Lea (*30-5-’51) en Anja (*26-7-’56 +31-3-’10).

Via de enige nog levende dochter van Pie, Lea, hebben we allerlei informatie ontvangen. Zij is na een zoektocht via de website www.a79afslag1.nl achter nog meer informatie gekomen.

“Hij is bij The National aan het Bassin in Maastricht gaan werken in de jaren 50 en  aldaar opgeklommen tot directeur. Eind jaren 50 is hij voor zichzelf begonnen, eerst in een deel van het Au Ciel-complex te Rothem en in 1962 is hij als ondernemer gestart met Smeets Confectie Ateliers in de nieuwbouw aan de Kuilenstraat 60 te Rothem.”

Op de website vinden we: “De heer Smeets, voorheen als directeur werkzaam geweest bij de Maastrichtse Confectie Fabriek “The National”, was enkele jaren eerder succesvol gestart als zelfstandig ondernemer en hij wilde vooral groeien. Voor ogen stonden hem goede arbeidsomstandigheden in centraal verwarmde werkruimten in veel daglicht, en bijzonder voor die tijd, ook goede sanitaire voorzieningen. Werkneemsters moesten daarvoor kunnen beschikken over de modernste technische installaties waaronder grote snijtafels, industriële naaimachines en de beste stoompersen ten behoeve van een hoge productiviteit en goede kwaliteit confectiekleding. Een stoffenmagazijn, goederenlift, voldoende rangeerruimte voor een optimale interne routing en bovenal een eigen consumentenwinkel moest er komen. Smeets Confectie Ateliers produceerde mannenkleding, onder andere colberts en pantalons alsmede uniformen voor de Belgische Politie.” …

“Het confectiebedrijf was door zijn moderne opzet zeer snel winstgevend. Al in 1969 werd een nieuwbouw magazijn bijgebouwd en daarna werden snel soortgelijke nieuwe vestigingen geopend in het Belgische Hoepertingen en in Tongeren. Als de oprichter van Smeets Confectie Ateliers, de heer P.J.H. Smeets, in 1986 plotseling komt te overlijden wordt zijn onderneming voortgezet door zijn zoon H.P.J. (Bert) Smeets.”

Lea vervolgt: “Zoals aangegeven is Pie getrouwd geweest met Jeanne Waber  Op de trouwfoto staat naast mijn moeder Jeanne Waber, de zus van Pa, ‘Janna van Mo’ (voor ons Tant Jan) en naast mijn vader Pie, de jongere zus van mijn moeder Miet Waber. Eind 1966 verhuist Pie Smeets met zijn gezin naar Vroenhoven in België, alwaar hij op 14 december 1986 is overleden.”

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Sjo Smeets (Sjo van de Kie)

*  2 november 1918 te Itteren
+ 7 augustus 1981

Voor zijn huwelijk bracht Sjo de Katholieke Illustratie (KI) rond in Meerssen, vandaar Sjo van de Kie. Sjo is de zoon van Louis Smeets uit Meerssen en Lies Roumans. Sjo was getrouwd met Tinie Bouwens, en kregen samen 5 kinderen: Louis (+), Annie, Mia, Wim en Marjo. Het gezin woonde aan de Pasestraat 63.

Heemkunde Itteren heeft contact gehad met de jongste kinderen en kreeg de volgende informatie:
“Mijn vader Sjo Smeets werd opgeroepen voor de mobilisatie en moest naar Hoogcruts in het Heuvelland. Dat heb ik mijn moeder vroeger wel eens horen vertellen dat zij daar met de fiets heen ging.

Sjo hield duiven en deed mee aan wedstrijden. Zoon Wim ging dan met pap mee naar het lokaal in Geulle aan de Maas bij café Gielen bijgenaamd  ‘De Schnieder aan de Maas’ om de duiven uit te zetten. Gielen was zowel kleermaker als cafébaas. Dan was er de klok met een schijf met allerlei gaatjes. Als de duif binnenkwam, moest deze gevangen worden en werd een gummi ringetje van het pootje van de duif gehaald. Dat paste in zo’n gaatje van die schijf en de tijd was vastgelegd. Als de duiven verre afstanden moesten vliegen was er nog een controle bandje dat door een collega duivenmelker geklokt moest worden.

Het verhaal gaat dat Sjo wel eens naar België ging om waar te smokkelen. Hij had een hond, een herder genaamd Joe, die dan op ‘de Hollandse’ kant wacht bleef houden. Als Sjo weer terug naar Itteren wou komen, riep hij zijn hond. Als de hond blafte, wist Sjo dat hij nog niet naar de overkant kon komen omdat de veldwachter in de buurt was. Als de hond stil bleef, was de kust veilig. Zo was Joe afgericht.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Sjeng Vossen (Sjeng van de Smeed)

*   18-02-1909 te Itteren
+ 30-04-1970 te Itteren

Zoon van Hubert Vossen, smid (*8-4-1876,) en Christien Gulikers (*13-4-1872, + 7-2-1934). Sjeng trouwde met Trui Paulissen (*24-03-1906, + 23-12-1969).

Tijdens de mobilisatie was Sjeng gelegerd in Ypenburg.

Op 10 mei 1940 vond de eerste grote strategische luchtlandingsoperatie uit de geschiedenis plaats. Duitse eenheden, gevormd door bommenwerpers, jachtvliegtuigen en transportvliegtuigen met parachutisten en luchtlandingstroepen vielen vanaf 04.00 uur de drie vliegvelden rond Den Haag (Ypenburg, Valkenburg en Ockenburgh) aan. Het doel van de aanval was om de koningin en de overige leden van het koningshuis en de Nederlandse regering gevangen te nemen. Dit zou moeten leiden tot onmiddellijke overgave van Nederland en dus een zeer korte oorlogsactie. De Duitse legerleiding rekende op capitulatie van Nederland binnen een dag na aanvang van de aanval. Hitler had opdracht gegeven de koningin met alle egards te behandelen en de commandant van de operatie, generaal Graf von Sponeck die hiermee belast was, had naar zeggen, zelfs een bos bloemen meegebracht.

Nadat zij bekomen waren van de eerste verrassing, gingen de Nederlandse troepen een verbitterde en felle strijd aan met hun Duitse tegenstanders. Uiteindelijk waren zij in staat de aanval af te slaan en de vliegvelden te behouden. Het werd een van de grootste slagen van de Nederlandse strijdkrachten. Maar nog belangrijker was dat de slag militair gewonnen werd. Zowel aan Nederlandse als aan Duitse zijde werden veel verliezen geleden. Ongeveer 100 Nederlandse militairen sneuvelden. Behalve de vele doden en gewonden die te betreuren waren, werden aan Duitse zijde meer dan 220 transportvliegtuigen buiten gevecht gesteld. Ook maakten Nederlandse troepen rond de 1.500 Duitse krijgsgevangenen die per schip werden afgevoerd naar Engeland. Hierbij zaten veel piloten en specialistisch luchtlandingspersoneel.

Het burgervliegveld Ypenburg werd overgenomen door militairen en alle gebouwen werden met camouflagenetten bedekt. Sjeng heeft tussen september 1939 en mei 1940 meegeholpen om van Ypenburg een behoorlijk sterke verdedigingsmacht te maken.

Na de oorlog trouwde Sjeng met Trui Paulissen en gingen wonen ‘op Gening’ (Geneinde) waar ook de smederij was. Sjeng was namelijk de smid van Itteren en op de foto kunt u zien dat hij een paard aan het beslaan is.
Trui had een winkel met potten en pannen gelegen achter in de smederij aan Geneinde. Trui was ook lid van de Boerinnenbond hetgeen nu de damesvereniging is.

Mobilisatie Itteren 1939 - 1940Janus Weldam

*   29 december 1915 te Utrecht
+ 3 november 1944 te Maastricht

Janus (Adrianus) was de zoon van Jan Weldam en Hendrina Bransen en getrouwd met Lucia Scheepers, roepnaam Sieke. In ons eerste boekje “Oorlogsslachtoffers 1940-1944” zijn gevechtshandelingen beschreven. Onderstaand verhaal is van kleinzoon Roger:

“Weldams huilen niet. Dat was de titel van de afscheidsrede bij de begrafenis van mijn vader Jan Weldam. Ik had de man gedurende zijn hele leven nooit een traan zien laten. Ik heb me persoonlijk altijd afgevraagd of het ontbreken van zijn vader een rol speelde in zijn leven. Ik zelf realiseerde me pas op latere leeftijd dat we een andere achternaam hadden dan mijn oom en tante. Wij waren immers geen “Speetgens” en de rest van de familie heette Scheepers. Mijn oom en tante waren gewoon mijn oom en tante en er werd nooit gerefereerd aan het feit dat zij een andere vader hadden, de tweede echtgenoot van Sieke en ook veel te vroeg overleden Harie Speetgens. Aangezien mijn voorouders aan moederskant al jaren dood waren en ik die nooit hebt gekend was er voor mij maar een oma. De in mijn ogen nog steeds geweldige Sieke.

Maar laten we het gaan hebben over Janus Weldam, mijn opa. Voor mij begon de interesse naar het verhaal van mijn opa toen tante Riek een zus van mijn opa op haar jaarlijkse bezoek bij oma Sieke was. Van haar kreeg ik toen een glas cadeau met daarop een afbeelding van Kasteel Weldam. Dit kasteel blijkt eigendom geweest te zijn van ene Wolter van Weldamme, een van mijn voorvaderen. Als jongetje van een jaar of tien is het cool om te zien dat er een kasteel is wat je naam draagt. De beelden van ridders etc. spookten dan ook volop in mijn hoofd. De interesse in mijn afkomst zorgde ervoor dat ik voorzichtig vragen begon te stellen aan de familieleden om me heen. Het bleef verrassend stil en niemand wilde er eigenlijk over praten in het begin.

Het was blijkbaar een heel pijnlijk onderwerp en bezorgde mijn oma nog zichtbaar heel veel verdriet. Door de jaren heen ben ik beetje bij beetje steeds meer te weten gekomen over mijn opa. Recentelijk hebben familieleden, waarvan ik het bestaan niet eens wist, contact met me opgenomen en hun kennis met mij gedeeld.

Het blijkt dat mijn opa die afkomstig was uit de provincie Utrecht naar Limburg is gekomen om in de mijnen te gaan werken. Hij was de enigste zoon in het gezin en had nog twee zussen en hij was op zoek naar een manier om inkomsten te vergaren voor zijn familie. Waar hij in die tijd verbleef is voor mij nog onbekend. De weinige informatie die ik heb van mij opa komt van horen zeggen en een eerdere publicatie in deze reeks waar onder andere zijn inzet tijdens de gevechten met de Duitse bezetter wordt beschreven. Tijdens zijn verblijf in Limburg was hij gelegerd in de houten fanfarezaal en heeft hij mijn oma Sieke ontmoet.

Beiden werden stapelverliefd op elkaar. Haar moeder, mijn overgrootmoeder Kristine wilde daar niks van weten. Het was een noorderling, een Hollander en dat was blijkbaar geen partij voor haar dochter.

Het verhaal gaat dat mijn opa op een bepaald moment hier zo van baalde dat hij zich de moed had ingedronken en toen op mijn overgrootmoeder Kristine is afgestapt.

Hij heeft later blijkbaar ook nog een brief verzonden naar zijn familie waarin hij aangaf zijn geluk gevonden te hebben en zich voorgoed in Limburg, Itteren te willen vestigen met de liefde van zijn leven en hun op komst zijnde kindje.

Uit het boek “Een dag oorlog in Zuid-Limburg” van E.H. Bongers is hieronder een citaat over de brug van Itterenwaarbij ‘Lange Janus’ betrokken was:

“We hebben de mitrailleur uit de kazemat gehaald en boven op de dijk van de brug geplaatst. Plotseling kwam er een groen voertuig aan. Hoppen, Lange Janus en sergeant-majoor Dresen vuurden. Uit de auto zijn 5 man gesprongen. Vier zijn neergeschoten, de 5e is gevlucht. We hebben daarna steeds gevuurd. Er kwamen steeds meer Duitsers met motoren, auto’s en pantserwagens. Hoppen is op handen en voeten naar de brug gekropen om deze in de lucht te laten vliegen. De brug sprong niet onmiddellijk. Hij is daarna voor de 2e maal teruggegaan. De pantserwagens die aan de oostkant van het kanaal stonden vuurden op hem. Toen sprong plotseling de brug. Hoppen bevond zich er vlak vóór en sloeg door de luchtdruk achterover……”

Helaas heeft dit geluk niet lang mogen duren en is hij tijdens een bombardement bij de spoorwegovergang te Rothem zwaargewond geraakt en later die dag aan zijn verwondingen overleden. (zie foto) Uit gesprekken met mensen uit Itteren heb ik vernomen dat het levenloze lichaam van mijn opa werd afgeleverd bij de kerk te Itteren. Dit op een steenworp afstand van het toenmalige woonhuis van mijn oma die nog niet op de hoogte was van het overlijden van haar man. In een tijd waar men nog niet beschikte over de communicatiemiddelen waarover we nu beschikken moet dit een enorme confrontatie geweest zijn. Uit commentaren van derden over deze gebeurtenis is dit een vreselijk tafereel geweest.

De zoektocht naar wie Janus Weldam nu eigenlijk was blijkt meer een zoektocht te zijn naar wie ik eigenlijk zelf ben. Daaruit blijkt dat alle mannelijke Weldams fors en groot van postuur zijn. Daarnaast hebben alle Weldams een voorliefde voor het bewerken van hout en hebben ze een bloedhekel aan onrecht waarbij respect voor de medemens voorop staat. Een mooie maar zware last.”

“I wonder if he can see what I have become.

Would he think I am worth all the fighting he has done?”.