Veertrap, Maasoever

Officiële beschrijving van de gemeente:
Monumentnummer:    0935/3674
Gegevens:                        Veertrap

Hardstenen trap van de oever van de Maas naar het (verdwenen) aanlegpunt van het veer over de Maas naar België. De trap bestaat uit brede hardstenen treden tussen hardstenen zijbanden. De treden zijn gebosseerd om uitglijden te voorkomen. Enkele treden zijn vernieuwd. De trap is in de negentiende eeuw aangelegd. Oorspronkelijk was er aan de bovenzijde een overkapping met een bel, om de veerman te roepen. De bekendste veerman is Joseph Smeets (1868-1924). Het object is van cultuurhistorische waarde als herinnering aan de veerovergang over de Maas tussen Nederland (Itteren) en België.

De afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente zegt over de trap o.a. het volgende: “De trap dateert mogelijk uit de tweede helft van de 19e eeuw. De trappartij is van belang voor de gemeentelijke monumentenlijst. De trap bezit historisch-ruimtelijke waarde vanwege het belang voor waarde met de Maas en het oude dorp Itteren en geniet het een hoge mate van zeldzaamheid.”

In Het Regionaal Historisch Centrum Limburg (RCHL) bevindt zich een kadastrale kaart uit 1817 met schaal 1:5000 waar een veerverbinding op dezelfde locatie getekend is waar zich nu de huidige trap bevindt. Het is echter meer dan waarschijnlijk dat er voor die tijd ook al een veer moet zijn geweest, omdat er in die tijd over en weer veel meer contacten waren dan nu en die werden toen nog niet belemmerd door staatsgrenzen.

De veerman moest het vaartuig met het benodigde materieel zelf aanschaffen en werd geacht om dit alles in “een behoorlijken staat van zindelijkheid” te onderhouden. Hij zorgde dat de boot van planken voor zitplaatsen voorzien werd, zodat de over te varen personen “daarin gemakkelijk, zindelijk en veilig geplaatst zijn”. De pachter kon ook veerlieden in dienst nemen. Deze personen moesten minstens 21 jaar oud zijn, van goed zedelijk gedrag en tevens bescheiden zijn jegens het publiek. Er gold een tarief voor een persoon zonder of met bagage tot 50 Nederlandse ponden van 11⁄2 cent en elke 10 pond meer kostte 1⁄2 cent extra. Was volgens de waterhoogte de situatie voor een “hooger veergeld” van kracht dan werd het tarief met de helft verhoogd. Het Nederlandse tarief was geldig voor de oversteek van Nederland naar België̈ en het Belgische tarief gold voor de omgekeerde richting. Het beroep van veerman was volgens de pachtovereenkomst van 1853 een verantwoordelijke baan. Omdat Bunde en Borgharen ook een veer hadden, waren de klanten voornamelijk personen van Itteren, Neerharen en Rekem. Omstreeks 1900 werd Jozeph Smeets door de Rijkswaterstaat gevraagd om veerman te worden. Hij woonde aan de Pasestraat 18 en de achteruitgang van zijn huis kwam uit bij de veertrap. Hij had samen met zijn vrouw Maria Smeets (1875 – 1952) afkomstig uit Beek een café en daarnaast zal hij zoals toen gebruikelijk was ook wel enkele stuks vee gehad hebben. Hij had dus al een bron van inkomen en het beroep van veerman kon daar nog wel bij. Er werden niet alleen mensen overgezet maar ook vrachten hooi. “Leike van de Burger” (zoon van de burgemeester) had een eigen pont om het hooi op te halen. Ook de school maakte gebruik van het veerpont.
Het jaarlijkse schoolreisje bestond namelijk uit het oversteken van de Maas om aan de overkant bramen te gaan plukken. In latere jaren, toen er geen veer meer was, werden de zijkanten van de trappen gebruikt als glijbaan omdat deze (toen) zo lekker glad waren. Bij hoogwater werd er op de Maas niet gevaren en dan zette Jozeph zijn veerpont in op het Brook waardoor de twee gedeelten van Itteren, “’t törrep” en “Gening”, met elkaar verbonden en bereikbaar bleven. Zo ontving Jozeph na het hoogwater van 1920 met een hoge Maasafvoer van bijna 2100 m3/s het bedrag van 36,75 gulden voor 10 1/2 dag varen op het Brook. Bij het extreem hoogwater van 1926, Jozeph was inmiddels overleden, werd door de gemeente Itteren zijn pont geleend en zijn vrouw ontving hiervoor 29 gulden. (zie bevel van betaling)
In 1914 werd het veer uit de vaart genomen vanwege de Eerste Wereldoorlog en is daarna niet meer gaan varen. Op het bidprentje van ,,Jozeph den veerman” staat te lezen: “De dierbare overledene was de vriend van allen om zijn oprecht godsdienstig maar vooral behulpzaam karakter. Steeds en overal was hij de redder in den nood! Vooral in de bange uur en van gevaar. In de dagen van overstroming, kende zijn menschenlievendheid geen grenzen: met ware doodsverachting zat hij dan dag en nacht in zijn bootje en stuurde met kalme hand maar krachtig en kundig het ranke dopje over de bruischende golven, om het leven, have en goed zijner dorpsgenooten te redden.”
In de jaren 70 was de trap grotendeels bedekt onder een dikke laag modder door al het aanslibben bij elk hoogwater. Diverse Itterenaren hebben de vaak dikke lagen modder weggehaald om de trap zichtbaar te houden. De trap werd immers bij hoogwaters gebruikt om te peilen hoe hoog het water stond.
In 2011 heeft op voorspraak van de Dorpsraad een restauratie van de veertrap plaatsgevonden mede dankzij de sponsoring van Janssen grondverzet, AIL Bours, steenhouwerij Smeets en zn. en Winkens ijzervlechterij.

Wilt u meer lezen hierover, koop het boek van “Monumenten in Itteren” met veel unieke, historische foto’s via info@itteren.nl.