Vanwege de strategische ligging in de nabijheid van een doorwaadbare plaats in de Maas was Itteren nauw betrokken bij verschillende belegeringen van Maastricht. Als de vesting werd belegerd namen de troepen van de belegeraar bezit van het omringende platteland. Het zal duidelijk zijn dat de inwoners van zo’n dorp het dan zwaar te verduren kregen. Zo verging het ook Itteren meerdere malen.
Bij de belegering van 1632 werd de maasoever bij Itteren zelfs strijdtoneel. Die belegering vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De vesting Maastricht was sinds 1579 in Spaanse handen. Stadhouder Frederik Hendrik ‘De Stedendwinger’ probeerde in 1632 met zijn Maasleger van 30.000 man een groot deel van het tegenwoordig Limburg onder controle te krijgen. De belegering van Maastricht begon met de aankomst van de Staatse troepen op 10 juni en eindigde met de capitulatie van de vesting op 22 augustus. De vesting was ingesloten door een groot aantal versterkte kampementen, die door middel van wallen, grachten en loopgraven met elkaar waren verbonden. Bij Borgharen en Sint Pieter waren bruggen over de Maas aangelegd zodat de omsingeling compleet was.
Als snel na aanvang van het beleg werden de belegeraars bedreigd door een Spaans ontzettingsleger van 15.000 man onder bevel van de markies van Santa Cruz. Sinds eind juni was Santa Cruz opgerukt vanuit de richting van Tongeren. Op 29 juni was dit leger neergestreken bij de Maas, recht tegenover Itteren, met de onmiskenbare bedoeling om een brug naar de overkant te slaan. Volgens de Engelse kwartiermeester Hendrick Hexham, die in dienst van Frederik Hendrik aan het beleg deelnam, bestond deze troepenmacht uit “178 Compagnien te voet, 76 Cornetten Peerden, 70 soo groote als kleyne Stucken geschuts, ende 900 wagenen“.
Om te voorkomen dat Santa Cruz hier de Maas ongehinderd kon oversteken werd bij Itteren op 1 juli begonnen met het aanleggen van aarden wallen tussen het dorp en de monding van de Geul. Dit “langhloopent Retrenchement” was zeker geen overbodig luxe, want vanaf de overkant van de Maas werden de Staatse troepen regelmatig met kanonnen beschoten. Op 2 juli werden de Staatse troepen aangevuld met zes compagnieën Franse huurlingen om de maasoever te bewaken en “den Vyandt het overkomen te beletten“.
Deze versterkingen waren geen dag te vroeg gearriveerd, want diezelfde nacht nog waagde Santa Cruz een poging om troepen aan de overkant te zetten. Onder dekking van zwaar geschut en “3000 musquettiers” werden in grote sloepen ongeveer 450 Duitse en Waalse soldaten naar de overkant geroeid. Meteen na ontscheping begonnen zij “de spade in d’aerde te steken om een Retrenchement op te werpen“. Aan Staatse zijde echter had men deze nachtelijke landingspoging wel verwacht; de commandant van de Franse compagnieën had dan ook bevolen om “in’t riet ende koren” een hinderlaag te zetten.
Als snel na aanvang van het beleg werden de belegeraars bedreigd door een Spaans ontzettingsleger van 15.000 man onder bevel van de markies van Santa Cruz. Sinds eind juni was Santa Cruz opgerukt vanuit de richting van Tongeren. Op 29 juni was dit leger neergestreken bij de Maas, recht tegenover Itteren, met de onmiskenbare bedoeling om een brug naar de overkant te slaan. Volgens de Engelse kwartiermeester Hendrick Hexham, die in dienst van Frederik Hendrik aan het beleg deelnam, bestond deze troepenmacht uit “178 Compagnien te voet, 76 Cornetten Peerden, 70 soo groote als kleyne Stucken geschuts, ende 900 wagenen”.
Op het moment dat alle sloepen waren afgemeerd en de gelande soldaten druk doende waren zich in te graven sprongen de Staatse troepen uit hun hinderlaag en “vielen in ’t midden onder den Vyandt“. In het hieropvolgende felle gevecht werden Santa Cruz’ soldaten teruggedreven in de Maas en werd de sloep waarmee zij vluchten wilden de grond in geboord, zodat er in totaal “omtrent 400 van de Vyandt so verdroncken, dootgeslagen, als gevangen wierden“. Andere bronnen spreken over 250 gesneuvelden. Ook aan Staatse zijde waren er serieuze verliezen, “tot 50 in’t getal, die alle op de plaetse doot lagen“. Nadat ’s middags een aantal Duitse en Waalse krijgsgevangenen volgens de geldende erecode waren teruggestuurd was de relatieve rust bij het maasdorp teruggekeerd.
Toen op 12 augustus nog een tweede ontzettingsleger bij Amby arriveerde kwam Itteren echter opnieuw in de frontlinie te liggen. Dit leger van 15.000 man onder bevel van de Duitse veldmaarschalk Pappenheim bedreigde de Staatse troepen bij Itteren. Als gevolg hiervan moesten deze zich terugtrekken in het kampement van de graaf van Stirum bij Borgharen. Daardoor kon Santa Cruz met behulp van de Duitse houwdegen alsnog zijn brug bouwen. Toch kon hier niet mee voorkomen worden dat op 22 augustus de vesting Maastricht capituleerde.
Over het lot van de bij Itteren gesneuvelde soldaten is in de onderzochte bronnen niets teruggevonden. Van een vergelijkbaar gevecht bij Amby tussen Pappenheims troepen en het Staatse leger is evenwel bekend dat meer dan 150 doden ter plaatse in een massagraf werden begraven. De overblijfselen van dit graf werden in 1918 ontdekt. Het is dan ook best mogelijk dat er bij de aanstaande grindafgravingen nog resten van een massagraf boven water komen…
Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Manuel Boesen.